les 1 stijlen van conflicthantering

Clientgesprekken blok 3




 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Clientgesprekken blok 3




 

Slide 1 - Tekstslide

Blok 3
Bekijk zelf in CumLaude, studieroute 1.3, CLG  de lesplanner om te zien wat we gaan doen dit blok. 

Zijn hier vragen over, stel ze dan de volgende les?

Slide 2 - Tekstslide

Hoe wordt er getoetst??
* In CumLaude staat in studieroutes 1.3 een mapje CLG. Daarin staat het toetsdocument.

* Dit document pak je er nu bij en wordt besproken.

Slide 3 - Tekstslide

Ben je meer dan 1x afwezig geweest tijdens de les CLG en was dit geoorloofd, dan neem je contact op met je SLB-er. SLB-er neemt contact op met de docent CLG en verzinnen samen een passende oplossing, deze oplossing wordt gecommuniceerd met de student.



Ben je meer dan 1x afwezig geweest en was het ongeoorloofd, dan neem je ook contact op met je SLB-er. Omdat maximaal 1x afwezig zijn een voorwaarde is om deel te nemen aan de toets (het inleveren en de beoordeling van de dialoog) en dit meerdere malen en op tijd is gecommuniceerd met alle studenten, is het jouw eigen keuze om ongeoorloofd afwezig te zijn en dus niet deel te nemen aan de toets.

Slide 4 - Tekstslide

Inleverdatum regulier : toetsweek blok 3, datum:      15 april 2020 om 23:59 in Cumlaude (CLG)




Inleverdatum herkansing : 29 april 23:59 in Cumlaude (CLG)

Slide 5 - Tekstslide


Conflicten, wat zijn het?



Wanneer heb je een conflict?





Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Met wie had jij de laatste keer een conflict?

Waar ging dat conflict over?

Hoe is het conflict gestart?

Wat waren de belangen van beide partijen? 
Beantwoord voor jezelf deze vragen:

Slide 8 - Tekstslide

Welke soorten conflicten zijn er?
Behoeften- of doelenconflict

Methodeconflict

Loyaliteitsconflicten

Gedragsconflict

Waarden- en normenconflict

Slide 9 - Tekstslide

Behoeften- of doelenconflict
Stel jij wil op vakantie naar de Antillen, lekker in de zon zitten en niets doen. Je vriend/vriendin wil naar Berlijn, dingen bekijken en geschiedenis proeven. 

Jullie behoeften liggen op een ander vlak, dit kan tot een conflict leiden. 

Slide 10 - Tekstslide

Methodeconflict
Een methodeconflict gaat over de wijze waarop het doel bereikt moet worden. 

Jullie zijn het eens over de vakantie. De vraag blijft alleen: gaan we per vliegtuig of met de trein? 

Slide 11 - Tekstslide

Loyaliteitsconflict
Loyaliteit is een ander woord voor trouw. Echtscheidingen zorgen vaak voor loyaliteitsconflicten, maar dit kan ook op de werkvloer voorkomen. 

Slide 12 - Tekstslide

Gedragsconflict
Uiteenlopend gedrag. Je werkt samen met iemand die lui is of zeer assertief (direct of confronterend)  en jij bent dit niet. 

Slide 13 - Tekstslide

Waarden- en normenconflict

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht in 2-tallen
Kies 1 van de volgende conflictsoorten:
- behoeften- of doelenconflict
- methodenconflict
- gedragsconflict
- waarden- en normenconflict

Bedenk een casus (mag ook real life zijn) en ga met elkaar in gesprek over hoe je een win-win situatie kan bereiken. 
Beschrijf het proces. 


Slide 15 - Tekstslide

Conflicthantering
Effectief omgaan met conflicten.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Welke stijl heb je zelf?
https://btsg.nl/test/thomas-kilmann-conflicthanterings-test/

Slide 18 - Tekstslide

Conflictstijl
Herken je jezelf in de test?

Kun je je stijl veranderen?

Hoe zou je dit kunnen veranderen? Wat is daar voor nodig?

Slide 19 - Tekstslide

Twee basismotieven die aan handelen ten grondslag liggen:


* De zorg voor (de relatie met) anderen

* De zorg voor eigen doelen en belangen

Slide 20 - Tekstslide

De zorg voor (de relatie met) anderen
*  behoeften aan contact

*  subjectief en persoonlijk

*  ontlopen/vermijden of toedekken, compromis maken, samenwerken

Slide 21 - Tekstslide

De zorg voor eigen doelen en belangen
* profileren

* macht en invloed

* forceren en confronteren

Slide 22 - Tekstslide

Oefening:      welk dier ben jij?
Kijk op de kaartjes, kies een dier en lees de typering. 

Welke past bij jou?

Leg uit waarom, eventueel met voorbeelden!

Slide 23 - Tekstslide