1. Uit welke 2 delen bestaat een passé composé ?
2. Welke twee hulpwerkwoorden zijn er?
3. Hoe weet ik welk h.ww. ik moet kiezen?
4. Wat zijn de 3 uitzonderingen op deze regel?
5. Wat gebeurt er als mijn h.ww. 'zijn' is?
6. Hoe maak ik een volt. dlw. van een ww. op -er?
7. Hoe maak ik een volt. dlw. van een ww. op -ir?