In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Nederland en het buitenland
5.1 Nederland handelsland
Slide 1 - Tekstslide
Waarom wordt Nederland een handelsland genoemd?
Slide 2 - Woordweb
Je leert vandaag
Wat export Nederland oplevert
Waarom Nederland Importeert
Welke invloed de wisselkoers heeft op Import en Export
Slide 3 - Tekstslide
Wat voor producten denk je dat Nederland exporteert?
Slide 4 - Woordweb
Nederland handelsland
Nederland is een echt handelsland.
De import/export leveren inkomsten en werkgelegenheid op.
Slide 5 - Tekstslide
Begrippen
Importeren = Goederen of diensten uit het buitenland naar Nederland halen.
Exporteren = Goederen of diensten aan het buitenland verkopen.
Wederuitvoer = goederen die in Nederland slechts kort worden bewerkt voordat ze worden doorverkocht.
Slide 6 - Tekstslide
Import- en exportquote
Het percentage van het nationale inkomen (BBP) dat we uitgeven aan import (importquote) óf verdienen met de export (exportquote).
import/exportwaarde : nationaal inkomen x 100%
Slide 7 - Tekstslide
Het nationale inkomen in Nederland is 810 miljard. De importwaarde bedraagt 420 miljard. Bereken de importquote. (laat je berekening zien)
Slide 8 - Open vraag
Bedenk een reden waarom we in Nederland spullen importeren?
Slide 9 - Woordweb
Import redenen
Ons klimaat is niet geschikt voor bepaalde landbouwproducten
Bepaalde grondstoffen komen hier niet voor
Buitenlandse producten zijn goedkoper
Nederlandse consumenten willen een ruimere keuze aan producten.
Slide 10 - Tekstslide
Nederland importeert avocado's uit Brazilië. De totale importwaarde bedroeg € 305 miljoen. Er kwamen in totaal 2,1 miljard avocado's naar Nederland. Bereken de gemiddelde prijs per avocado.
Slide 11 - Open vraag
Betalingsbalans
Bekijk de exportwaarde t.o.v. de importwaarde
Slide 12 - Tekstslide
Wisselkoers
Waarom is een verandering van de wisselkoers van invloed op de betalingsbalans?
Slide 13 - Tekstslide
Koersverschil
Bekijk de koersen hieronder. Stel bedrijf X wil een machine in Amerika kopen die 220.000 dollar kost. Hoeveel kost de machine in de beide maanden?
Koers
Maart
April
Euro
€ 1
€ 1
Dollar
$ 1,10
$ 1,15
Slide 14 - Tekstslide
Koersverschil
Kosten in maart 220.000 dollar ÷ 1,10 = € 200.000
Kosten in april 220.000 dollar ÷ 1,15 = € 191.304,35
Koers
Maart
April
Euro
€ 1
€ 1
Dollar
$ 1,10
$ 1,15
Slide 15 - Tekstslide
Aan de slag
Maak paragraaf 5.1
Ben je klaar? Nakijken en herhalingsopdrachten 5.1!
Slide 16 - Tekstslide
Lesdoelen
Wat export Nederland oplevert
Waarom Nederland Importeert
Welke invloed de wisselkoers heeft op Import en Export
Slide 17 - Tekstslide
Noem enkele redenen waarom Nederland goederen/diensten importeert.
Slide 18 - Open vraag
Tekort op de betalingsbalans
Overschot op de betalingsbalans
Slide 19 - Sleepvraag
Nederland heeft een...
A
Open economie
B
Gesloten economie
Slide 20 - Quizvraag
Indien Nederland spullen uit Amerika importeert en de dollarprijs stijgt. Wat gebeurt er met de prijs van de goederen?