Toets PM 3 Mens en Activiteit KADER

Toets PM 3 Mens en Activiteit KADER
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Toets PM 3 Mens en Activiteit KADER

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een doelgroep?
A
Een groep mensen waar je je activiteit op richt
B
Een groep mensen met gemeenschappelijke kenmerken
C
Een groep mensen die activiteiten willen ondernemen
D
Een groep mensen die allemaal hetzelfde willen

Slide 2 - Quizvraag

Welke ontwikkeling wordt gestimuleerd?
Grove motorische ontwikkeling
Fijne motorische ontwikkeling
Geestelijke en sociale ontwikkeling
Fietsen
Samen lezen met je moeder
Spelen in een keukentje
Zwemmen
Op school spelen met klasgenoten
Knippen
Knutselen

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is zindelijkheid
A
Dat baby's en peuters alles in hun omgeving willen ontdekken
B
Dat baby's en peuters nog een luier moeten dragen
C
Dat kinderen goed luisteren naar hun ouders en doen wat ze vragen
D
Dat kinderen zelf kunnen voelen wanneer ze naar de WC moeten

Slide 4 - Quizvraag

Marianne is 14 jaar. Ze heeft veel problemen thuis. Haar moeder is alleenstaand en werkt heel veel. Iedere avond is er ruzie thuis. Er is al veel hulp geweest, maar de situatie veranderd niet. Marianne besluit weg te lopen van huis. Waar kan zij terecht?

Slide 5 - Open vraag

Stel je wordt geboren als vrouw, maar je voelt je man. Hoe heet dit dan?
A
Interseksen
B
Cis gender
C
Transgender
D
Non binair

Slide 6 - Quizvraag

verbaal
non-verbaal

Slide 7 - Sleepvraag

Wat is het geloofsboek van het Christendom?
A
Bijbel
B
Thora
C
Koran
D
Veda

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een zintuigelijke beperking?
A
Spierslapte
B
Slechthorend zijn
C
Slecht ter been zijn
D
Een gebroken arm hebben

Slide 9 - Quizvraag

Objectief of subjectief?
Bertha houdt haar telefoon vast.
De klas is erg rumoerig.
Bertus heeft een mooi t-shirt aan.
Tara sport drie keer per week
Objectief
Subjectief
Subjectief
Objectief

Slide 10 - Sleepvraag

Tijdens het maken van een plan van aanpak voor een activiteit besluit je dat je een knutselactiviteit gaat organiseren. Op welke W-vraag is dat een antwoord?
A
Waar?
B
Wanneer?
C
Wat?
D
Wie?

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van online promotie?
A
Een bericht op Facebook plaatsen
B
Flyers verspreiden
C
Persbericht in de krant plaatsen
D
Poster ophangen

Slide 12 - Quizvraag

Twee kinderen hebben ruzie tijdens een knutselactiviteit. Het dreigt uit de hand te lopen. Wat kun je als begeleider het beste doen?
A
Je beloont de kinderen die geen ruzie maken
B
Je stuurt de kinderen de ruimte uit om het zelf op te lossen
C
Je legt de activiteit stil
D
Je verheft je stem en wordt boos

Slide 13 - Quizvraag

Wat hoort bij welk onderdeel van de activiteit?
Voorbereiding
Uitvoering
Nazorg/ Evaluatie
Uitnodiging maken
Iedereen bedanken voor aanwezigheid
De deelnemers helpen bij de activiteit
Vragen of er deelnemers komen met een allergie?
Een begroting maken voor de activiteit
Jan geeft aan dat de uitleg niet duidelijk was.

Slide 14 - Sleepvraag

Je kunt verschillende dingen doen als de activiteit niet goed gaat. Eén van de dingen die je kunt doen, is onderbreken. Welke uitleg over onderbreken is juist?
A
Je beloont de deelnemers die een prestatie hebben geleverd.
B
Je corrigeert wat iemand doet en geeft een waarschuwing.
C
Je deelt een straf uit aan degenen die zich misdragen.
D
Je vraagt iedereen even op te houden met de activiteit.

Slide 15 - Quizvraag

Welke activiteit is een activiteit voor een homogene groep?
A
Kookgroep met deelnemers uit verschillende landen
B
Sportactiviteit voor mannen
C
Een chill-middag voor jongens en meiden tussen 12 en 16 jaar
D
Een knutselactiviteit voor peuters en kleuters

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een BSO?
A
Dit is een opvang voor volwassenen
B
Dit is een buurthuis waar activiteiten worden aangeboden
C
Dit is een crisisopvang voor vrouwen
D
Dit zijn organisaties die kinderen opvangen na schooltijd

Slide 17 - Quizvraag

Geef aan of de stellingen juist of onjuist zijn;
1. Dagbesteding is een school voor volwassenen
2. Mensen in de dagbesteding krijgen altijd begeleiding

A
1=juist 2=onjuist
B
1=onjuist 2=onjuist
C
1=juist 2= juist
D
1=onjuist 2=juist

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een deadline?
A
Ale taken die geregeld moeten worden samen op een lijst
B
Een afgesproken datum wanneer een onderdeel af moet zijn
C
Een vaste datum waarop het fijn is als er een onderdeel eindelijk af is
D
Het onderdeel waar jij verantwoordelijk voor bent

Slide 19 - Quizvraag

Geef aan of het gaat om een geschreven of een ongeschreven regel. 
Sleep naar het juiste antwoord
Je mag geen alcohol drinken onder de 18 jaar 
Rechts rijden in het verkeer
Kloppen op een dichte deur voordat je naar binnen gaat
Niet voordringen in de rij bij de kassa
Geschreven regel
Ongeschreven regel
Ongeschreven regel
Geschreven regel

Slide 20 - Sleepvraag

Juist of onjuist: Tips voor het krijgen van kritiek:
1. Als je boos bent, laat je dat vooral merken.
2. Probeer je direct te verdedigen als je het onterechte kritiek vindt
A
1=juist 2=juist
B
1=onjuist 2=juist
C
1=juist 2=onjuist
D
1=onjuist 2=onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Is deze zin een vorm van goede of verkeerde kritiek?
Iedereen vindt dat de uitleg die jij gaf helemaal niet duidelijk was.
A
Goede kritiek
B
Verkeerde kritiek

Slide 22 - Quizvraag

Je gaat een dansworkshop organiseren in buurthuis 'de Zwaan'. Voor de promotie schrijf je een stukje in de de krant. Welke informatie moet er in ieder geval in komen te staan?Noem 3 punten

Slide 23 - Open vraag

De activiteit is een middag handballen. Tijdens het handballen blijkt dat het niet duidelijk is of je wel of niet mag lopen met de bal. Waarin had dit duidelijk gemaakt moeten worden?
A
Activiteitenvoorbereiding
B
Begroting
C
Draaiboek
D
Plan van aanpak

Slide 24 - Quizvraag