3.7 Grammatica

1 / 10
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

wat is het onderwerp in de zin: Martin maakte een PowerPoint-presentatie
A
Martin
B
maakte
C
een Powerpoint-presentatie
D
er is geen onderwerp

Slide 2 - Quizvraag

Wat hoort bij redekundig ontleden?
A
Persoonsvorm
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Lidwoord

Slide 3 - Quizvraag

Waar hoort het benoemen van de functie van zinsdelen bij?
A
Taalkundig ontleden
B
Redekundig ontleden

Slide 4 - Quizvraag

Wat hoort bij redekundig ontleden?
A
Lijdend voorwerp
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Quizvraag

In welke volgorde moet je een zin ontleden?
A
onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, meewerkend voorwerp, lijdend voorwerp
B
onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde
C
werkwoordelijk gezegde, persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling
D
onderwerp, werkwoordelijk gezegde, persoonsvorm, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling

Slide 6 - Quizvraag

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?
mijn scooter =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp

Slide 7 - Quizvraag

Mijn moeder heeft mijn oma een nieuwe jas gegeven.
mijn oma =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 8 - Quizvraag

Gisteren heeft de directeur een lezing gehouden.
gisteren =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 9 - Quizvraag

Wie heeft gisteren mijn konijn eten gegeven?
Wie =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 10 - Quizvraag