Ik ging naar huis. --> Wie ging? --> Ik
Samen maken wij ons huiswerk. --> Wie maakt? --> wij
Geef je me een chocolaatje? -> Wie geeft? --> je
Het meisje met roze zonnebril gaat naar huis. --> Wie gaat? --> Het meisje met de roze zonnebril.
Pak je pen. --> gebiedende wijs (geen onderwerp)