Week 5 - Levensmiddelenchemie

Levensmiddelenchemie - week 5
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
ChemieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Levensmiddelenchemie - week 5

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
  • Hoe kan ik dit vak het beste volgen? (Herhaling)
  • Terugblik week 4
  • Maken opdracht 1 t/m 4 - koolhydraten
  • Bespreken opdracht 1 t/m 4 - koolhydraten
  • Maken opdracht 7 t/m 9 - koolhydraten
  • Vooruitblik naar volgende week

Slide 2 - Tekstslide

Hoe kan ik dit vak het beste volgen?
Wat heb je nodig?
  • Boekje levensmiddelenchemie
  • BINAS
  • Vragenlijsten vetten, koolhydraten en eiwitten
  • Schrift
  • Pen, potlood, gum
  • Laptop (om op onderzoek uit te gaan)
  • Weekplanning (hierin staan de onderwerpen en opdrachten per les!)

Slide 3 - Tekstslide

Hoe kan ik dit vak het beste volgen?
Tijdens deze lessen:
  • Eerst zelf onderzoeken! Het heeft geen zin om enkel de antwoorden te bekijken
  • Maak je opdrachten en zorg dat je op schema loopt
  • Zorg ervoor dat je de juiste antwoorden op de vragen verzameld
  • Maken eventueel een begrippenlijst (veel moeilijke woorden!)
  • Begin op tijd met het leren voor de toets
  • Houd overzicht (Print het materiaal en gebruik een snelhechter op je materiaal te verzamelen)


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Afronding week 4
Vorige week:
Hoera! Je hebt de opdrachten over eiwitten afgerond!

Begrijp je alle opdrachten?
Zo niet? Dan:
  • Neem contact op met docent (zie handleiding online lessen)
  • Stel vragen
  • Jij bent degene die de toets moet maken en voldoende moet afsluiten

Slide 6 - Tekstslide

Start week 5
Deze week starten we met de theorie over koolhydraten

Maak opdracht 1 t/m 4 uit de vragenlijst koolhydraten

Tip:
Gebruik het theorieboek (ELO) H4 bij het maken van de opdrachten of ga op zoek op het internet!

Klaar? Bekijk de volgende slides!

Slide 7 - Tekstslide

1. Geef twee andere namen voor koolhydraten

Slide 8 - Tekstslide

1. Geef twee andere namen voor koolhydraten
1. Suikers
  • Mensen gebruiken van de term suikers (klik op de link voor meer info) om koolhydraten aan te geven. 
  • Koolhydraten zijn echter meer dan suikers, ook voedingsvezels en zetmeel vallen bijvoorbeeld onder de term koolhydraten (klik op de link voor meer info)

2. (Mono)sachariden, (di)sachariden, (oligo)sachariden, (poly)sachariden
  • Het woord sacharide is de latijnse term voor suiker of koolhydraat
  • De telwoorden mono- (1), di- (2), oligo- (3-9) of poly- (10 of meer) geven aan hoeveel delen er aan elkaar gekoppeld zijn.

Slide 9 - Tekstslide

2. Uit welke elementen bestaat een koolhydraat?

Slide 10 - Tekstslide

2. Uit welke elementen bestaat een koolhydraat?
Een koolhydraat bestaat uit drie elementen uit het periodiek systeem der elementen (zie BINAS tabel 99):
  1. Waterstof (H)
  2. Zuurstof (O)
  3. Koolstof (C)
Als je niet meer goed weet wat elementen zijn, zoek dit op! Dit is herhaling van basischemie I en basischemie II.

Slide 11 - Tekstslide

3. Wat zijn de functies van suiker (lees koolhydraten) in ons lichaam?

Slide 12 - Tekstslide

3. Wat zijn de functies van suiker (lees koolhydraten) in ons lichaam?
Zoals je bij voedingsleer les 1 hebt geleerd hebben koolhydraten in ons lichaam drie functies:

  1. Brandstof
  2. Bouwstof
  3. Reservestof

Slide 13 - Tekstslide

4. Wat zijn de functies van suiker (lees koolhydraten) in voeding?

Slide 14 - Tekstslide

4. Wat zijn de functies van suiker (lees koolhydraten) in voeding?
Koolhydraten kunnen verschillende functies hebben in voeding, bijvoorbeeld:
  • Zoetstof
  • Wateraantrekkende stof
  • Voedingswaarde
  • Structuur
  • Kleur
Klik hier voor toelichting

Slide 15 - Tekstslide

En door...... 
Vraag 1 t/m 4 af en begrepen? 

Ga verder met opdracht 5 t/m 7 uit de vragenlijst koolhydraten

Tip:
Gebruik het theorieboek (ELO) H4 bij het maken van de opdrachten of ga op zoek op het internet!

Klaar? Bekijk de volgende slides voor de uitwerkingen!

Slide 16 - Tekstslide

5. Geef de indeling van koolhydraten met voorbeelden

Slide 17 - Tekstslide

5. Geef de indeling van koolhydraten met voorbeelden
Koolhydraten kun je indelen naar de hoeveelheid aan elkaar gekoppelde delen. Zoals eerder geleerd, gebruiken we hiervoor telwoorden.

  • Monosachariden: Fructose, glucose en galactose
  • Disachariden: Sacharose, lactose en maltose
  • Oligosachariden: Hier hoef je geen voorbeelden van te kunnen benoemen
  • Polysachariden: Zetmeel, pectine, cellulose

Slide 18 - Tekstslide

6. Zoek de ketenstructuur en ringstructuur van glucose en fructose op

Slide 19 - Tekstslide

6. Zoek de ketenstructuur en ringstructuur van glucose en fructose op
Glucose
Fructose
Klik hier voor toelichting

Slide 20 - Tekstslide

7. Wat verstaat men onder de relatieve zoetkracht van suikers?

Slide 21 - Tekstslide

7. Wat verstaat men onder de relatieve zoetkracht van suikers?
De zoetkracht van een suiker of koolhydraat ten opzichte van kristalsuiker

  • De zoetkracht van andere zoete stoffen wordt vergeleken met de zoetkracht van sacharose = kristalsuiker, die een waarde heeft van 1. 
  • Fructose bijvoorbeeld, is met een zoetkracht van 1.2-1.8 zoeter dan sacharose.

Klik hier om de zoetkracht van verschillende zoete stoffen en koolhydraten te bekijken

Slide 22 - Tekstslide

En door...... 
Vraag 5 t/m 7 af en begrepen? 

Ga verder met opdracht 8 + 9 uit de vragenlijst koolhydraten
Let op: Niveau 3 studenten hoeven opdracht 9 niet te maken

Tip:
Gebruik het theorieboek (ELO) H4 bij het maken van de opdrachten of ga op zoek op het internet!

Slide 23 - Tekstslide

Afronding week 5
Hoera! Je hebt opdracht 1 t/m 9 van koolhydraten afgerond!
Begrijp je alle opdrachten?
Zo niet? Dan:
  • Neem contact op met docent (zie handleiding online lessen)
  • Stel vragen
  • Jij bent degene die de toets moet maken en voldoende moet afsluiten

Volgende week: Uitwerkingen opdracht 8 + 9 & aan de slag met de rest van opdrachten koolhydraten

Slide 24 - Tekstslide