Nederlands 1e les

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Nederlands 

Wat gaan we doen?

-Werken uit Op niveau

-boeken lezen 

-presentatie

-schrijfopdrachten 

Wat heb je nodig bij Nederlands?

• je boek Op niveau
• een schrift, het liefst een A4
• een leesboek of stripboek
• etui met inhoud

Downloaden app: lesson up

Eerste keer registreren met je 

schoolmailadres en je naam

Inloggen en klascode gebruiken

1ma: umshn

1mb: rupjz

BLOK 1   fictie

blz. 9 - 17

(fictie herken je aan de blauwe balk bovenaan de bladzijde van je boek. )

Doel van de paragraaf 'FICTIE'    (blz. 9-17)

                                           Aan het einde van deze paragraaf:

- ken je 5 manieren om een leesboek te kiezen dat past bij jouw smaak.

- kun je de belangrijkste gebeurtenissen in het verhaal kort navertellen.

- kun je een gelezen boek aanraden bij klasgenoten.

- kun je de kenmerken van een gedicht noemen.

Samen lezen: blz. 9 t/m 15.

Opdracht 1 ( blz. 13) mondeling.

maken: 

in je schrift

blz. 15   opdracht 2

• Je maakt vraag 1 t/m 5
• Schrijf je antwoorden in hele zinnen. Denk aan hoofdletters en punten.

0

0

maken:

in je schrift

blz. 17   opdracht 3  

Je krijgt hiervoor een stencil. Vul dat in.

Je bewaart dit stencil in je leesmap.

Opdracht 4 (blz. 18)
Waarop let je bij het kiezen van een boek?

titel van het boek

flaptekst:

- vind je op de achterkant van het boek.

- korte samenvatting van het verhaal.

theorie:

• Lees de theorie op blz. 18.
• Probeer zoveel mogelijk te onthouden.
• Maar daarna je boek dicht.
• Er komt een quiz!

Welke tips kunnen je helpen om te weten te komen of een boek bij jouw smaak past? (meer antwoorden)

1. titel
2. flaptekst
3. omslag
4. snel een paar bladzijden lezen

Een ander woord voor het 'omslag' van een boek is: buitenkant.

1. waar
2. niet waar

De flaptekst is:

1. De informatie op de voorkant van het omslag.
2. De informatie op de achterkant van het omslag.

maken:

• Lees de theorie op blz. 19.
• Lees daarna het gedicht op blz. 19.
• Maak nu opdracht 5  (blz. 19) in je schrift.
• Let op: geef antwoorden in hele zinnen, denk aan hoofdletters en punten.

maken:

blz. 20   opdracht 6   Je krijgt hiervoor een tekenblad.

• Schrijf een gedicht over jouw gevoel bij de start va het schooljaar.
• Probeer het op een bijzondere manier te beschrijven. (zie blz. 19)
• Je bewaart dit gedicht in je leesmap.
• Let op: regels niet te vol, maximaal 75 woorden, tekening erbij.

bespreken opdr. 7 

blz. 20  opdracht 7

Deze opdracht maken we later. Breng voor de volgende les een leesboek mee.

Een goede manier om een leesboek te kiezen.

Geen goede manier om een leesboek te kiezen.

De flaptekst lezen

Klasgenoten / docent om tips vragen.

Een dun boek kiezen.

En paar bladzijdes lezen uit het boek.

Spreken de titel en het omslag me aan?

Wat vond je van de lessen fictie?
Heb je nieuwe dingen geleerd?
Vond je de lessen leuk ? etc.

Lesdoel

Aan het einde van de les: 

- kennen jullie het verschil tussen fictie en non-fictie

- kunnen jullie voorbeelden noemen van verschillende teksten die bij fictie en non-fictie horen

Fictie 

Fictie betekent 'verzonnen'.

Verzonnen teksten vind je bijvoorbeeld in een leesboek, of een stripboek.

Non-fictie is echt. 

Een non-fictie tekst vind je bijvoorbeeld in de krant.

Wat is fictie?

1. verzonnen
2. niet-verzonnen
3. weet ik niet

Waar vind je een tekst
die 'non-fictie' is?

Ga naar je VanDijk Bundel

Zoek ‘Talent MAX’ 

Ga naar je profiel

- let op dat je bij je profiel wel Wellant Oegsgeest hebt staan!

Wat heb je deze les geleerd?