M2 NN7 Cursus 5 Paragraaf 1 Herhaling leerjaar 1

Mavo 2 


NN7 Cursus 5 
Paragraaf 1 
Herhaling leerjaar 1
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Mavo 2 


NN7 Cursus 5 
Paragraaf 1 
Herhaling leerjaar 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordsoorten

Slide 2 - Woordweb

Welke woordsoorten ken je nog?
Lesdoel
Aan het eind van de les ken je de volgende woordsoorten:
  • werkwoord
  • zelfstandig naamwoord
  • bijvoeglijk naamwoord
  • lidwoord
  • voorzetsel

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De docent geeft een les aan de fijne klas.

Wat is het woord 'docent'?
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De docent geeft een les aan de fijne klas.

Wat is het woord 'fijne'?
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De docent geeft een les aan de fijne klas.

Wat is het woord 'een'?
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De docent geeft een les aan de fijne klas.

Wat is het woord 'geeft'?
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De docent geeft een les aan de fijne klas.

Wat is het woord 'les'?
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aantekeningen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden
Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt. Sommige werkwoorden hebben een onduidelijke betekenis: hebben, kunnen, moeten, mogen, worden, zijn of zullen.

Zo herken je een werkwoord
Een werkwoord kun je vervoegen. Je maakt er dan verschillende werkwoordsvormen van. Bijvoorbeeld krijgen: krijg, krijgt, krijgen, kreeg, kregen, gekregen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lidwoorden
Drie lidwoorden (lw): de, het en een. 

Hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord: 
de prijs – een prijs. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorzetsel
Voorzetsels (vz) geven vaak aan:
– een plaats: in / op / naar (de kast)
– een tijd: na / tijdens / in (de pauze)
– een reden of oorzaak: door / vanwege (de regen)

In combinatie met een zelfstandig naamwoord.
Je kunt een voorzetsel voor een lidwoord + zelfstandig naamwoord zetten:
– naast de kast, voor de pauze, door de regen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig naamwoord
ZN is een woord voor een mens, dier, plant of ding.
Een naam is ook een zelfstandig naamwoord.

Zo herken je een zelfstandig naamwoord
- Een zn heeft meestal een enkelvoud en een meervoud (vriend – vrienden).
- Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken (vriend – vriendje).
- Je kunt er meestal een lidwoord voor zetten (de vriend, een vriendschap).

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijk naamwoord
Het BN geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord.

Een BN kan vóór of achter het ZN  staan:
            - Dat is een spannende film. / De film is spannend.
Een BN heeft vaak een korte vorm (zonder -e) en een lange vorm (met een -e): 
           - Een spannend boek / een spannende film.
Meestal kun je de ‘trappen van vergelijking’ gebruiken: 
            - Spannend - spannender - spannendst.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De jongen liep naar het witte huis.
Werkwoord
Zelfstandig
naamwoord
Bijvoeglijk
Naamwoord
Voorzetsel
jongen
liep
naar
huis
witte

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de hoge boom zat een zwarte vogel.
Werkwoord
Zelfstandig
naamwoord
Bijvoeglijk
Naamwoord
Voorzetsel
In
hoge
boom
zat
zwarte
vogel

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies