In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Unidad 4.
1. Het werkwoord "querer" (willen)
2. Onbepaalde lidwoorden
3. Telbare/no telbare woorden
4. Hay (er is/er zijn)
5. Het werkwoord "gustar" (leuk/lekker vinden)
Slide 1 - Tekstslide
Unidad 4. Gramática
Slide 2 - Tekstslide
Unidad 4. Gramática
Slide 3 - Tekstslide
Plaats de zelfstandige naamwoorden bij het juiste lidwoord.
una
unos
unas
un
chico
carpeta
diccionarios
amigo
bolígrafos
sillas
alumno
chicas
tijeras
lápiz
Slide 4 - Sleepvraag
Unidad 4. Gramática
Telbare woorden:
Kunnen enkelvoud of meervoud zijn:
"Quiero una manzana/ Quiero unas manzanas.
Niet telbare woorden:
Zijn altijd enkelvoud en hebben geen lidwoord:
"Quiero leche" (Ik wil melk)
"Quiero azúcar" (Ik wil suiker)
Slide 5 - Tekstslide
Unidad 4. Gramática
Hay: Er is/Er zijn
Gebruik jij voor onbepaalde zaken of personen in zowel enkelvoud en meervoud.
"Hay unas manzanas encima de la mesa."
"Hay leche en la nevera."
"Hay un profesor en la clase"
Slide 6 - Tekstslide
Schrijf waar nodig het onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas):
"De postre quiero.........naranja"
Slide 7 - Open vraag
Schrijf waar nodig het onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas):
"¿Dónde hay............restaurante mexicano?"
Slide 8 - Open vraag
Schrijf waar nodig het onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas):
"Quiero...........leche para desayunar"
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Stap 1
Het meewerkend voorwerp bepaalt de persoon. Zie het blauwe rijtje in de afbeelding. Hoe weet je welke persoon je moet gebruiken?
Dit kun je zien aan de namen in de zin of de persoonsvorm (zie het zwarte kolommetje).
vb. IK hou van pizza.
Het gaat om persoon ik, dan gaan we het meewerkend voorwerp ME gebruiken.
Slide 12 - Tekstslide
Stap 2
Kijk naar het woord wat achter 'gustar' staat.
Is het een zelfstandig nw enkelvoud of een werkwoord, dan gebruik je GUSTA. vb: me gusta el libro. of Te gusta comer pizza.
Is het een zelfstandig nw. wat achter 'gustar' staat in meervoud of staan er 2 zelfstandige nw in enkelvoud, dan gebruik je GUSTAN. bijv: Me gustan los libros, of Me gustan el libro y la pizza.
Slide 13 - Tekstslide
Voorbeelden
Ik hou van voetballen (jugar al fútbol)
het gaat om de 'ik' persoon.
Dus: ME ....jugar al fútbol
Nu nog gustar: Voetballen = ww --> dus GUSTA
me GUSTA jugar al fútbol
Slide 14 - Tekstslide
Voorbeelden
Wij houden van de pizza (la pizza)
het gaat om de 'wij' persoon.
Dus: NOS .....la pizza
Nu nog gustar: pizza = zelfstand nw ENKelvoud--> dus GUSTA
nos GUSTA la pizza
Slide 15 - Tekstslide
Voorbeelden
Jij houdt van de dieren (los animales)
Het gaat om de 'jij' persoon.
Dus: TE ..... los animales
Nu nog gustar: dieren = zelfstand nw MEERVOUD--> dus GUSTAN
te GUSTAN los animales
Slide 16 - Tekstslide
Voorbeelden
zij houdt van pizza en chocolade (la pizza Y el chocolate)
Het gaat om de 'zij' persoon.
Dus: (a ella) LE .... la pizza y el chocolate
Nu nog gustar: pizza en chocolade = twee zelfstandig naamwoorden enkelvoud, meer dan één
dus --> dus GUSTAN
le GUSTAN la pizza y el chocolate
Slide 17 - Tekstslide
Het werkwoord "gustar" (leuk/lekker vinden)
(a mí ) me
(a ti) te
(a él/ella/usted) leGUSTA
(a nosotros/as) nosGUSTAN (a vosotros/as) os
(a ellos/ellas/ustedes) les
Megustala fruta.
Tegustacomer pizza.
Legustanlas patatas.
¿Cúanto te gusta?
Me gusta mucho comer pizza.
Me gusta bastante la leche.
Megustanpoco los tomates.
No me gusta mucho comer pescado-
No me gustan nada las veduras .- -
Slide 18 - Tekstslide
Ontkenning
Als je wil zeggen dat je iets NIET leuk vindt of ergens NIET van houdt.
Ontkenning in het Spaans = No
De ontkenning zet je ALTIJD voor het werkwoord neer. Dus:
(a mí) No me gusta(n)
(a ti) No te gusta(n)
(A ella) No le gusta(n)
Slide 19 - Tekstslide
Geef de juiste vervoeging van het werkwoord gustar: "A mí _____ ________ las patatas"
Slide 20 - Open vraag
Geef de juiste vervoeging van het werkwoord gustar: "A mis amigos _____ _______ jugar al fútbol"
Slide 21 - Open vraag
Geef de juiste vervoeging van het werkwoord gustar: A vosotros _____ _______ los helados de fresa.
Slide 22 - Open vraag
Zet de woorden in de juiste volgorde: las /gustan/No/verduras/nada/me.