In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Hoe wordt gedrag bepaald?
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je factoren noemen waardoor gedrag wordt bepaald en verschillende vormen van leren beschrijven.
Slide 3 - Tekstslide
Inhoud van deze les
- Achtergrondinformatie
- Filmpjes met uitleg
- Vragen over basisstof 3 Hoe wordt gedrag bepaald?
Slide 4 - Tekstslide
Hoe wordt gedrag bepaald?
Erfelijk: het ligt vast in het DNA van het dier = aangeboren gedrag. Reflexen en instinct.
Aangeleerd gedrag: Het is geleerd door ervaring
Slide 5 - Tekstslide
0
Slide 6 - Video
0
Slide 7 - Video
Zeeschildpadden leggen hun eieren op het strand. Ze graven een kuil in het zand, leggen er hun eieren in en dekken de eieren af met zand. Daarna gaan ze terug naar zee. Als de jongen uit de eieren komen, graven ze zich uit en kruipen naar zee. Is dit gedrag erfelijk of is het aangeleerd?
A
Dit is erfelijk
B
Dit gedrag is aangeleerd
Slide 8 - Quizvraag
Een kat rent achter een jong vogeltje aan
A
Dit is erfelijk
B
Dit is aangeleerd gedrag
Slide 9 - Quizvraag
Het gedrag van een hond die een pootje geeft:
A
Erfelijk gedrag
B
Aangeleerd gedrag
Slide 10 - Quizvraag
Leerprocessen
Manieren om te leren:
* Gewenning
* Inprenting
* Trial & Error
* Conditionering
* Imitatie
* Inzicht
Slide 11 - Tekstslide
Gewenning
Training politiepaarden met vuurwerk en explosies.
In noodsituaties is de reactie op deze prikkels minder sterk
Slide 12 - Tekstslide
Inprenting
Iets kan alleen in een korte periode geleerd worden (= de gevoelige periode)
Wie zijn je soortgenoten?
Wie zijn je ouders?
Tam worden huisdier.
Slide 13 - Tekstslide
0
Slide 14 - Video
Trial & Error
Proefondervindelijk leren.
Proberen en kijken of het werkt.
Kuikens leren het verschil tussen steentjes en graankorrels: ze pikken eerst alles wat klein en rond is en ontdekken daarna wat wel/ niet eetbaar is
Slide 15 - Tekstslide
Trial & Error
Een jonge vogel die een wesp heeft gegeten en in zijn ton is gestoken zal voortaan van alle zwart met gele dieren afblijven
Slide 16 - Tekstslide
0
Slide 17 - Video
Slide 18 - Tekstslide
Conditionering
Pavlov: een kunstmatige prikkel veroorzaakt een bepaald gedrag wat oorspronkelijk niet door deze prikkel veroorzaakt werd
Slide 19 - Tekstslide
Imitatie
Nabootsing= leren door het gedrag van soortegenoten na te doen
Slide 20 - Tekstslide
Inzichtelijk leren
Leren door nadenken.
Dieren en mensen bedenken in hun hoofd hoe ze een probleem moeten oplossen.
De kraai hiernaast vult de vaas met stenen, zodat het water omhoog komt. Als het water hoog genoeg komt kan hij drinken.
Slide 21 - Tekstslide
0
Slide 22 - Video
Imiteren leer je door:
A
Gedrag na te doen
B
Gedrag te herhalen
C
Nieuw gedrag te bedenken
Slide 23 - Quizvraag
Bijen reageren op de geur van suikerwater door hun opgerolde tong uit te steken. Onderzoekers in de Verenigde Staten hebben bijen blootgesteld aan de geur van bepaalde explosieven en ze tegelijk suikerwater gegeven. Na enkele uren hadden de bijen geleerd hun tong uit te steken als ze de explosieven roken, ook als ze geen suikerwater kregen. Zulke getrainde bijen hoopt men in de toekomst te kunnen gebruiken om bijvoorbeeld bommen op te sporen. Hoe wordt de beschreven vorm van leren genoemd?
A
Conditionering
B
Inprenting
C
Trial and error
Slide 24 - Quizvraag
Na het uitkomen van de eieren leren de jonge eendjes dat de kip hun ‘moeder’ is. Hoe wordt deze vorm van leren genoemd?
A
Conditionering
B
Gewenning
C
Inprenten
D
Trial and error
Slide 25 - Quizvraag
Mensen met hyperekplexia verstijven bij schrik enige ogenblikken volkomen. De aandoening is terug te leiden tot de aanwezigheid van een bepaald gen. De Koning-Tijssen ontdekte dat er onder patiënten die gerekend worden tot de groep met hyperekplexia, mensen zijn die het 'verkeerde' gen niet hebben. Bij nader onderzoek bleek dat er onder de patiënten twee typen aandoeningen voorkomen: echte hyperekplexia en 'superschrik'. Mensen met superschrik zijn mensen die wel extreem schrikken, maar niet stijf worden. Als patiënten om de twintig seconden een harde knal te horen krijgen, kunnen ze onderscheiden worden. Patiënten met echte hyperekplexia reageren na drie knallen niet meer, patiënten met superschrik veren ook na twaalf knallen nog even hard overeind. Welk type leerproces treedt bij echte hyperekplexia wel en bij superschrik niet op?
A
Conditionering
B
Gewenning
C
Inzicht
D
Trial and error
Slide 26 - Quizvraag
Welke van de onderstaande gedragingen is aangeboren? A. Een stekelbaars valt een houten blokje met een rode onderkant aan B. Een hamster komt elke avond op dezelfde tijd in actie C. Een vogel komt elk jaar terug naar dezelfde broedplaats, op hetzelfde eiland D. Een roodborstje eet een onsmakelijk insect, spuugt het uit en eet er nooit meer een E. Een wolf vindt zijn prooi door het geurspoor te volgen
Slide 27 - Open vraag
Elke morgen doet een student 's morgens het licht in het laboratorium aan voor dat zij de vissen in het aquarium voert. Na enkele weken merkt de student dat de vissen onmiddellijk wanneer het licht aangaat naar het oppervlakte van het water zwemmen om te gaan eten, onafhankelijk van het feit of er voer op het water drijft of niet. Geef aan welke vorm van leren hier sprake is.
Slide 28 - Open vraag
Zanglijsters zijn dol op huisjesslakken. Ze zijn niet sterk genoeg om het slakkenhuis met de snavel open te breken. De lijster pakt met de snavel een slak bij de rand van de opening van het huis en mept daarmee net zo lang op een steen tot het huis breekt. Een bepaalde zanglijster ziet herhaalde malen hoe andere zanglijsters deze aambeeldtechniek uitvoeren, maar neemt de techniek niet over.
Welk leerproces ontbreekt in dit geval bij deze zanglijster?
A
Gewenning
B
Imitatie
C
Inprenting
D
Trial and error
Slide 29 - Quizvraag
De koekoek is een vogel die in Nederland voorkomt. Een ‘vreemde vogel’ kun je wel zeggen. Zo heeft de koekoek een voorkeur voor harige rupsen die door bijna geen andere vogelsoort worden gegeten. Ook maakt de koekoek nooit zelf een nest, maar legt het vrouwtje de eieren in de nesten van een andere vogelsoort. Er wordt één ei per nest gelegd. Het uitbroeden en voeren van de jonge koekoek wordt aan de ‘pleegouders’ overgelaten. Als de jonge koekoek gevoerd wordt, komen de echte ouders af en toe kijken. Als het jong het nest verlaat, geven ze het vliegles, en daar houdt hun zorg mee op. Is het leggen van een ei in het nest van een andere vogelsoort erfelijk gedrag of is het aangeleerd gedrag?
A
Erfelijk
B
Aangeleerd; inprenting
C
Aangeleerd; imitatie
D
Aangeleerd; conditionering
Slide 30 - Quizvraag
Upload hier een foto van de antwoorden van opdracht 13 en 14 uit je werkboek. Vanaf blz 123
Slide 31 - Open vraag
Huiswerk
- Maken opdracht 13 en 14 blz 123 werkboek.
Je maakt een foto van je gemaakte werk en upload het in slide nummer 30.
Zie ook de werkwijzer
Slide 32 - Tekstslide
Schrijf 2 dingen op die je deze les geleerd hebt
Slide 33 - Tekstslide
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen