Gewenning --> aanleren niet te reageren op prikkels
Inprenting --> gevoelige periode (begin leven)
Trial and error --> leren door proberen
Conditionering --> gedrag en gevolgen aan elkaar koppelen + belonen en straffen (gevolg)
Slide 4 - Tekstslide
Na een aardbeving worden vaak honden ingezet om naar overlevende te zoeken. Deze honden hebben geleerd om de geur van levende mensen te herkennen. Als ze een levend persoon onder het puin hebben gevonden, blaffen ze om de reddingswerkers te waarschuwen. Ze hebben dit geleerd tijdens een training waarbij ze iedere keer als ze een zoekopdracht goed hadden uitgevoerd, werden beloond. Hoe wordt de beschreven vorm van leren genoemd?
A
conditionering
B
gewenning
C
inprenting
D
trail en error
Slide 5 - Quizvraag
Na het uitkomen van de eieren leren de jonge eendjes dat de kip hun ‘moeder’ is.
Hoe wordt deze vorm van leren genoemd?
A
conditionering
B
gewenning
C
inprenting
D
trail en error
Slide 6 - Quizvraag
Bijen reageren op de geur van suikerwater door hun opgerolde tong uit te steken. Onderzoekers hebben bijen blootgesteld aan de geur van bepaalde explosieven en ze tegelijk suikerwater gegeven. Na enkele uren hadden de bijen geleerd hun tong uit te steken als ze de explosieven roken, ook als ze geen suikerwater kregen. Zulke getrainde bijen hoopt men in de toekomst te kunnen gebruiken om bijvoorbeeld bommen op te sporen. Hoe wordt de beschreven vorm van leren genoemd?
A
conditionering
B
gewenning
C
inprenting
D
trail en error
Slide 7 - Quizvraag
Een leerling krijgt een preparaat van een aantal cellen. Hij gebruikt een microscoop om het preparaat te bekijken. Omdat hij denkt dat het beeld niet volledig is, verschuift hij het preparaat in de richting van de pijl. Als hij dat doet, schuift het beeld juist de andere kant op. Daarna schuift de leerling net zo lang het preparaat allerlei kanten op tot hij de chromosomen in het midden van het beeld ziet. Met welk leerproces is deze leerling bezig?
A
conditionering
B
gewenning
C
inprenting
D
trail en error
Slide 8 - Quizvraag
Mensen met hyperekplexia verstijven bij schrik enige ogenblikken volkomen. Mensen met superschrik zijn mensen die wel extreem schrikken, maar niet stijf worden. Als patiënten om de twintig seconden een harde knal te horen krijgen, kunnen ze onderscheiden worden. Patiënten met hyperekplexia reageren na drie knallen niet meer, patiënten met superschrik wel. Welk leerproces treedt bij echte hyperekplexia wel en bij superschrik niet op?
A
conditionering
B
gewenning
C
inprenting
D
trail en error
Slide 9 - Quizvraag
Leerdoelen
Ik kan verschillende typen sociaal gedrag uitleggen, onderscheiden en herkennen.