Pijn

Pijn
VVT
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Pijn
VVT

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Hoor- en werkcollege pijn 
  • Groepsopdracht casus zorgvrager met pijn

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht begrippen
Zoek uit wat de betekenis is van de volgende begrippen:

zenuwpijn, nociceptieve pijn, viscerale pijn, pijn door weefselschade, fantoompijn, invasieve pijnbehandeling

Slide 3 - Tekstslide

Pijn is ....
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 4 - Quizvraag

"Pijn in rechter been"
is dat een:
A
Verpleegkundige diagnose
B
Medische diagnose

Slide 5 - Quizvraag

Pijn in het been bij een hernia noem je:
A
Neuropatische pijn
B
Nociceptische pijn
C
Viscerale pijn

Slide 6 - Quizvraag


Welke pijn valt onder viscerale pijn?
A
Pijn dislocatie bot
B
Maagpijn
C
Migraine

Slide 7 - Quizvraag

Nociceptieve pijn is:
A
Zenuwpijn
B
Viscerale pijn
C
Neuropathische pijn
D
Pijn door weefselschade

Slide 8 - Quizvraag

Een zorgvrager kan pijn voelen in een lichaamsdeel dat geamputeerd is. Deze pijn heet nociceptieve pijn
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Fantoompijn
  • Fantoompijn is een pijnsensatie die beleefd wordt als afkomstig van een geamputeerd ledemaat. Dit kan om een geamputeerd been of arm gaan, maar ook bijvoorbeeld een geamputeerde borst of een getrokken kies betreffen.

  • Over de oorzaak van fantoompijn is inmiddels duidelijk dat het hersengebied dat oorspronkelijk correspondeerde met het geamputeerde lichaamsdeel nog actief is en chronisch of af en toe geactiveerd wordt 
 

Slide 10 - Tekstslide

Wat is invasieve pijnbehandeling?
A
behandeling met medicatie , bijv. opioïden bij rugklachten.
B
Door de huid heen prikken met naalden en dan behandelen met medicijnen bijv. zenuwblokkade rug.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Opdracht
Stel: Je verpleegt  meneer Berendsen met reumatoïde artritis die chronische pijn ervaart waardoor hij zich afzondert en verminderd mobiel is. Tijdens een gesprek met meneer geeft hij aan dat de medicatie die  hij gebruikt rotzooi te vinden, dat  niets helpt en dat hij net zo goed kan stoppen met die rotzooi. Het heeft toch geen zin. 

Welke verpleegkundige problemen/diagnose, doelen en interventies haal jij uit deze casus? Formuleer er minimaal 2.

Werk uit op een flapover in groepen van 2 a 3:  
PES, een doel en kies hierbij interventies.

Slide 14 - Tekstslide