Spelling B1W1L1
1 / 11
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de verleden tijd van: wij glijden?
A
Wij glijdden
B
Wij gleden
C
Wij hebben gegleden
D
Wij hebben geglijd
Slide 2 - Quizvraag
In welke tijd staat de volgende zin:
'Hij riep: 'Voorzichtigheid is geboden!'
'Hij riep: 'Voorzichtigheid is geboden!'
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooide tijd
Slide 3 - Quizvraag
In welke tijd staat de volgende zin:
De bestuurder heeft de agent vanzelfsprekend voorrang gegeven.
De bestuurder heeft de agent vanzelfsprekend voorrang gegeven.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 4 - Quizvraag
Wat voor woord is 'voorzichtigheid'?
Slide 5 - Open vraag
Wat voor woord is: is
Slide 6 - Open vraag
Vul de goede vorm van het werkwoord sluipen in:
De tijger ........ gisteren naar het konijn.
De tijger ........ gisteren naar het konijn.
Slide 7 - Open vraag
Vul de goede vorm van het werkwoord kijken in:
Ik ..... goed ...... toen ik mijn telefoon zocht in de la.
Ik ..... goed ...... toen ik mijn telefoon zocht in de la.
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
De antwoorden:
