Quiz

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 3,4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide


6. Wat is geen ander woord
voor ‘nuttig’ (laatste alinea)
A
Waardevol
B
Vervelend
C
Bruikbaar
D
Handig

Slide 2 - Quizvraag

Tekst 2
A
informatieve tekst
B
verhalende tekst
C
betogende tekst
D
instructieve tekst

Slide 3 - Quizvraag


1. Wat zijn schimmelsporen?
A
Kleine diertjes die in de ruimte leven
B
Deeltjes die in de lucht zitten en kunnen uitgroeien tot schimmels
C
Speciale ruimtes waar astronauten kunnen trainen
D
Een soort schimmel die alleen op muren groeit

Slide 4 - Quizvraag


2. Wat betekent het dat
schimmels ‘hardnekkig’ zijn?
A
Ze zijn vooral vervelend in je nek
B
Ze zijn moeilijk weg te krijgen en blijven aanwezig
C
Ze verspreiden zich alleen in grote ruimtes
D
Ze kunnen alleen overleven op vochtige plekken

Slide 5 - Quizvraag


3. Waarom kunnen schimmels
in een ruimtestation groeien?
A
Omdat het daar heel koud is
B
Omdat astronauten veel water drinken
C
Omdat het ruimtestation vochtig kan worden door adem en zweet
D
Omdat er geen zuurstof in het ruimtestation is

Slide 6 - Quizvraag


4. Wat bedoelen ze in de tekst
met ‘het kan daar behoorlijk klam worden’?
A
Het ruimtestation kan nat worden door lekkage
B
Het kan warm en vochtig worden
C
Het kan koud en droog worden door de ventilatie
D
Het ruimtestation is altijd heel stoffig

Slide 7 - Quizvraag


5. Waarom zijn schimmels een
probleem voor astronauten?
A
Ze kunnen de ruimteappara- tuur beschadigen en ademhalingsproblemen veroorzaken
B
Ze kunnen astronauten laten uitglijden op de vloer
C
Ze zorgen ervoor dat astronauten geen contact kunnen maken met de aarde
D
Ze houden astronauten wakker tijdens hun slaap

Slide 8 - Quizvraag


Nepnieuws verspreiden is verboden.
WAAR of NIET WAAR?
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 9 - Quizvraag


Wat is het doel van de afzender, denk je?
A
Hij wil je vermaken.
B
Hij wil je een verkeerd beeld geven.
C
Hij wil je informeren.
D
Hij wil je overhalen naar zijn website te gaan.

Slide 10 - Quizvraag

Tekst 1
A
informatieve tekst
B
verhalende tekst
C
betogende tekst
D
instructieve tekst

Slide 11 - Quizvraag

..
.
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
WAAR of NIET WAAR?
Als je goed kijkt kun je fijnstof zelf ook zien.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 12 - Quizvraag

..
.
WAAR 
of 
NIET WAAR?
Het grootste gedeelte van de aarde bestaat uit land!
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 13 - Quizvraag

..
.
Heb jij de tekst goed begrepen?
Welke zone in de oceaan kennen we niet?
A
de zonlichtzone
B
de schemerzone
C
de diepzee
D
de-hele-diepe-donkere-zee

Slide 14 - Quizvraag

..
.
Heb jij de tekst goed begrepen?
Hoe wordt de zone in de oceaan genoemd 
van 200-1000 meter diepte?
A
de zonlichtzone
B
de schemerzone
C
de diepzee
D
de-hele-diepe-donkere-zee

Slide 15 - Quizvraag

..
.
Heb jij de tekst goed begrepen?
In welke zone in de oceaan leven de meeste dieren die wij kennen, zoals haaien, garnalen, haring en plankton?
A
de zonlichtzone
B
de schemerzone
C
de diepzee
D
Deze dieren leven helemaal niet in de oceaan!

Slide 16 - Quizvraag