Je kunt additie- substitutie en kraakreacties herkennen en weergeven in structuurformule
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
3.3 Additie, substitutie en kraken
Je kunt additie- substitutie en kraakreacties herkennen en weergeven in structuurformule
Slide 1 - Tekstslide
Geef de naam van het molecuul.
A
Penteen
B
Pent-1-een
C
Pent-2-een
D
Pent-3-een
Slide 2 - Quizvraag
Additie van waterstof aan propeen
Eerst een voorbeeld:
Slide 3 - Tekstslide
Kenmerken van een additiereactie
De beginstof is onverzadigd (C=C)
Je voegt klein molecuul toe, bijvoorbeeld:
Br2, Cl2, H2, HF, HCl, HBr, HI of H2O.
De C=C verdwijnt en er ontstaat één nieuwe stof
De reactie verloopt snel
Slide 4 - Tekstslide
additie van HCl aan etheen
Aan elke C van de C=C wordt een atoom toegevoegd
Slide 5 - Tekstslide
Welke stof ontstaat er bij de reactie van propeen met broom (dus Br2)?
A
1-broompropaan
B
1,2-dibroompropaan
C
1,3-dibroompropaan
D
2,3-dibroompropaan
Slide 6 - Quizvraag
0
Slide 7 - Video
Additie met water
Slide 8 - Tekstslide
Additie met water
Bij een additiereactie met water splitst het H2O molecuul in een H-atoom en een -OH groep. Het H-atoom komt aan het ene C-atoom en de -OH groep aan het andere C-atoom
Slide 9 - Tekstslide
Teken in je schrift de additie van water aan propeen. Welk(e) stof(fen) ontstaan in het mengsel?
A
propaan-1-ol
B
propaan-2-ol
C
beide
D
geen van beide
Slide 10 - Quizvraag
Teken in je schrift de additie van water aan but-2-een. Welk(e) stof(fen) ontstaan?
A
butaan-1-ol
B
butaan-2-ol
C
butaan-3-ol
D
butaan-2-ol en
butaan-3-ol
Slide 11 - Quizvraag
Voorbeeldopdracht
Geef de producten die kunnen ontstaan bij de additie van water aan but-1-een
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Substitutie
Substitutie = vervanging
Vervanging waterstof voor een halogeen
UV-licht nodig
Slide 14 - Tekstslide
Kraakreacties
KRAKEN= grote moleculen in kleine stukjes breken
C10H22 --> C8H18 + ........
alkaan --> alkaan + ........
Slide 15 - Tekstslide
Kraken
Ontledingsreactie van koolwaterstoffen.
Thermisch of katalystisch kraken.
Lange koolstofketens worden in kleinere fragmenten 'geknipt'.
Uit een alkaan ontstaat altijd minimaal een alkaan en een alkeen.
Welke type chemische reactie vindt plaats bij kraken?
A
een verbrandingsreactie
B
een vormingsreactie
C
een katalytische reactie
D
een ontledingsreactie
Slide 17 - Quizvraag
Voorbeeldopdracht
Geef de producten die kunnen ontstaan bij het kraken van het alkaan decaan (C10H22), dat daarbij in twee stukken uiteenvalt. Hierbij ontstaat een koolwaterstof met vier koolstofatomen.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
wat komt er op de ...........?
A
het alkaanmolecuul C2H4
B
het alkeenmolecuul C2H4
Slide 20 - Quizvraag
Bij het kraken van een koolwaterstoffractie ontstaan...
A
alleen verzadigde koolwaterstoffen
B
koolstofdioxide en water
C
een mengsel van verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen
D
alleen onverzadigde koolwaterstoffen
Slide 21 - Quizvraag
Alkaan
Alkeen
Sleep de woorden naar het juiste vak
onverzadigd
verzadigd
C6H12
C18H38
C4H10
C23H46
propaan
etheen
Slide 22 - Sleepvraag
timer
1:00
Slide 23 - Tekstslide
antwoord
Slide 24 - Tekstslide
Heptaan wordt gekraakt in propaan en nog 1 andere stof. Welke stof kan dat zijn?
A
C3H6
B
C3H8
C
C4H8
D
C4H10
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Video
Samengevat:
Additie: Toevoegen aan dubbele bindingen.
Substitutie: Uitwisselen van atomen/groepen.
Kraakreacties: Breken van grote moleculen in kleinere moleculen.
Slide 27 - Tekstslide
Maken: 1 t/m 10 (blz 166)
Slide 28 - Tekstslide
Nakijken: 1 t/m 5 (blz 166)
Slide 29 - Tekstslide
1
a) Additiereactie
b) Substitutiereactie
c) Substitutiereactie
d) Kraakreactie
e) Additiereactie
Slide 30 - Tekstslide
2
a) Bij een substitutiereactie wordt een H-atoom in het alkaanmolecuul vervangen door een ander atoom of een atoomgroep.
b) (zon)licht/uv-licht
c) CH4(g) + 3 Br2(g) → CHBr3(g) + 3 HBr(g)
Slide 31 - Tekstslide
3
a)
b) C6H14(g) → C2H4(g) + C4H10(g)
Slide 32 - Tekstslide
3
a)
b) C6H14(g) → C2H4(g) + C4H10(g)
c)
Slide 33 - Tekstslide
3
d) pent-1-een en pent-2-een
Slide 34 - Tekstslide
4
a) additie
Slide 35 - Tekstslide
4
a) additie
b)
Slide 36 - Tekstslide
5
a) Het waterstofchloridemolecuul kan op twee manieren aan propeen adderen:
Slide 37 - Tekstslide
5
b) 2-chloorpropaan en 1-chloorpropaan
c) Het zijn isomeren. Ze hebben dezelfde molecuulformule maar verschillende structuurformules. Het zijn dus verschillende stoffen met verschillende stofeigenschappen.
Slide 38 - Tekstslide
Nakijken: 6 t/m 10 (blz 166)
Slide 39 - Tekstslide
6
a) De alkenen kunnen worden gebruikt voor additiereacties in de chemische industrie.
b) C12H26(l) → C5H12(l) + C3H6(g) + C4H8(g). Er wordt ook buteen gevormd.
c) Vóór de pijl staan 20 C-atomen en 42 H-atomen. Voor twee moleculen CxHy blijven 20 − 8 = 12 C-atomen en 42 − 18 = 24 H-atomen over. Deze atomen moeten over twee moleculen worden verdeeld: x =12: 2= 6 en y = 24: 2= 12. De molecuulformule van de tweede koolwaterstof is C6H12(l).
Slide 40 - Tekstslide
7
a)
b) Nee, want de Cl-atomen binden aan de C-atomen waartussen de dubbele binding aanwezig is. En dat is tussen het eerste en het tweede C-atoom. Dus er wordt geen Cl-atoom gebonden aan het derde C-atoom.
Slide 41 - Tekstslide
7
a)
b) Nee, want de Cl-atomen binden aan de C-atomen waartussen de dubbele binding aanwezig is. En dat is tussen het eerste en het tweede C-atoom. Dus er wordt geen Cl-atoom gebonden aan het derde C-atoom.
Slide 42 - Tekstslide
8
De koolstofketen bestaat uit vier C-atomen. Dus het alkeen is buteen. De broomatomen zijn gebonden aan het tweede en het derde C-atoom in de keten. Dus op die positie zat de dubbele binding in buteen. Het plaatsnummer van de dubbele C=C-binding is dus 2.
De systematische naam van het alkeen is dus but-2-een.
Slide 43 - Tekstslide
9
Slide 44 - Tekstslide
9
Slide 45 - Tekstslide
10
a) Isobutyleen is een koolwaterstof met één dubbele binding. De formule voldoet aan CnH2n. Isobutyleen is dus een alkeen.
Butenylalcohol is geen alkeen. Behalve koolstof en waterstof is er ook zuurstof aanwezig. De formule van butenylalcohol voldoet daarom niet aan de algemene formule van alkenen:CnH2n.
Slide 46 - Tekstslide
10
b)
Slide 47 - Tekstslide
10
c) Butaan is een onvertakt molecuul. De moleculen kunnen elkaar daardoor heel dicht naderen. Daardoor is de afstand tussen de moleculen klein. Hierdoor is de vanderwaalsbinding sterk.
Isobutyleen is een vertakt molecuul. De afstand tussen de moleculen is dan groter. Daardoor is de vanderwaalsbinding minder sterk.
Door een sterkere vanderwaalsbinding neemt op macroniveau het kookpunt toe.
Butaan zal dus een hoger kookpunt hebben dan butyleen.
Slide 48 - Tekstslide
10
d)
e) een dubbele binding en een hydroxylgroep
Slide 49 - Tekstslide
10
f) Het is een additiereactie, want de dubbele binding verdwijnt tussen de isobuteenmoleculen. De reactie vindt heel vaak plaats en leidt tot een polymeer. Polymerisatiereactie zal een naam zijn voor zo’n soort reactie. Additiepolymerisatie is dan helemaal goed gekozen: een polymerisatiereactie door additie.
g) De polyisobuteenmoleculen zijn hydrofoob. Daardoor is de stof polyisobuteen onoplosbaar in water. In polybutenylalcohol zijn veel hydroxylgroepen aanwezig en die groepen kunnen Hbruggen vormen met watermoleculen. Daardoor is te verwachten dat deze kunststof beter in water zal oplossen dan polyisobuteen.