Oefentoets H1: landschappen

Oefentoets H1: Landschappen
Deze oefentoets controleert vooral of je de begrippen goed geleerd hebt. 

Op de toets krijg je daarnaast ook nog vragen waarbij je de begrippen moet toepassen.


Kun je de vragen van deze oefentoets niet beantwoorden? Dan heb je nog niet voldoende of niet op de juiste manier geleerd.
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets H1: Landschappen
Deze oefentoets controleert vooral of je de begrippen goed geleerd hebt. 

Op de toets krijg je daarnaast ook nog vragen waarbij je de begrippen moet toepassen.


Kun je de vragen van deze oefentoets niet beantwoorden? Dan heb je nog niet voldoende of niet op de juiste manier geleerd.

Slide 1 - Tekstslide

Hierna volgen vragen over paragraaf 1 t/m 5

Slide 2 - Tekstslide

Leg uit hoe de Himalaya is ontstaan (2p).

Slide 3 - Open vraag

Waar of niet waar?

In de Himalaya kom je stollingsgesteenten tegen

(Stollingsgesteenten ontstaan door het stollen van magma/ lava dat uit een vulkaan komt)
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Welk begrip wordt er omschreven?

Versteend overblijfsel of een afdruk van een plant/ dier in gesteente.

Slide 5 - Open vraag

Leg uit hoe graniet ontstaat.

Slide 6 - Open vraag

Hoe hoog moet een gebergte zijn om het een hooggebergte te mogen noemen?

Slide 7 - Open vraag

Hoe oud is een jong gebergte ongeveer?
A
10.000 - 400.000 jaar oud
B
1-4 miljoen jaar oud
C
10-40 miljoenen jaren oud
D
100 - 400 miljoen jaar oud

Slide 8 - Quizvraag

Geef 2 kenmerken van hoe een jong gebergte eruit ziet.

Slide 9 - Open vraag

Laat deze afbeelding een
jong of een oud
gebergte zien?
A
jong gebergte
B
oud gebergte

Slide 10 - Quizvraag

Welke 2 hoofdsoorten verwering zijn er?

Slide 11 - Open vraag

Geef 3 voorbeelden van
mechanische/ fysische verwering

Slide 12 - Open vraag

Welke uitspraak over vorstverwering
is juist?
A
chemische verwering die vooral in de bergen plaatsvindt
B
mechanische verwering die vooral in de bergen plaatsvindt
C
chemische verwering die vooral in de woestijn plaatsvindt
D
mechanische verwering die vooral in de woestijn plaatsvindt

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn de klimaatkenmerken van een gebied
met veel chemische verwering?
A
koud en droog
B
koud en vochtig
C
warm en droog
D
warm en vochtig

Slide 14 - Quizvraag

Bekijk de foto.
Hoe is dit landschap ontstaan? (2p)

Slide 15 - Open vraag

Bekijk de afbeelding.
Geef aan:
- de naam van dit type dal (1p)
- hoe dit dal ontstaan is (1p)

Slide 16 - Open vraag

Maak de zin over sedimenten in de rivieren af...
A
Hoe dichter bij de zee, hoe kleiner en ronder het sediment
B
Hoe dichter bij de zee, hoe kleiner en hoekiger het sediment
C
Hoe dichter bij de zee, hoe groter en ronder het sediment
D
Hoe dichter bij de zee, hoe groter en hoekiger het sediment

Slide 17 - Quizvraag

Hoe heet het begin van een gletsjer, de plek waar de sneeuw verzamelt en verandert in gletsjerijs.

Slide 18 - Open vraag

Welke landschapsvorm ontstaat er door
erosie van een gletsjer?

Slide 19 - Open vraag

Leg in 3 stappen uit hoe duinen ontstaan (3p).

Slide 20 - Open vraag

Waar of niet waar?

Bij sedimentatie door rivieren wordt het sediment gesorteerd.
Bij sedimentatie door gletsjers is blijven sedimenten ongesorteerd.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Bekijk de gesteentekringloop

Kan kalksteen metamorfgesteente worden?
Verklaar je antwoordt.

Slide 22 - Open vraag


Welk sedimentgesteente
zie je hier?
A
Zandsteen
B
Schalie
C
Kalksteen

Slide 23 - Quizvraag

Leg in 3 stappen uit hoe
schaliegesteente ontstaat (3p)

Slide 24 - Open vraag

Hoe worden de hele grote stukken rots genoemd die door gletsjers gesedimenteerd worden?

Slide 25 - Open vraag

In het Pleistoceen waren er wereldwijd meerdere ijstijden. Hoe heet de ijstijd waarin Nederland deels bedekt werd met landijs?

Slide 26 - Open vraag

Uit welke sedimenten bestond Nederland vlak voordat het landijs in Nederland kwam?

Slide 27 - Open vraag

Waar kwam het dekzand, dat in Hoog-Nederland aan het oppervlak ligt, vandaan?

Slide 28 - Open vraag

Waaruit bestaan de stuwwallen voornamelijk?
A
klei
B
veen
C
rivierzand en grind
D
dekzand

Slide 29 - Quizvraag

Bij welke grondsoort zal infiltratie het moeilijkst zijn?
A
grind
B
dekzand
C
klei
D
alle 3 even moeilijk

Slide 30 - Quizvraag

Leg uit waarom er vroeger in Hoog-Nederland voornamelijk gemengde boeren bedrijven waren (een mix van akkerbouw en veeteelt).

Slide 31 - Open vraag

Bekijk de kaart.

Welke uitspraak over letter B is juist?
A
Dit ligt in laag Nederland
B
Dit is een stuwwal
C
Hier vind je veengrond
D
Dit is een smeltwaterdal

Slide 32 - Quizvraag

Bij welke letter ligt een smeltwaterdal?

Slide 33 - Open vraag

Noteer de letters van van de gebieden
waar je zwerfstenen kan vinden.

Slide 34 - Open vraag

Einde oefentoets
Let op: tijdens de toets krijg je meer toepassingsvragen.

Daarbij moet je de lesstof begrijpen, niet alleen uit je hoofd leren.

Slide 35 - Tekstslide