Injecteren

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik vorige les
We gaan kijken wat jullie nog weten van de les medicatie.

Slide 2 - Tekstslide

Wie schrijft medicatie voor?
A
Verpleegkundige
B
Arts
C
Homeopaat
D
Apothekers-ass.

Slide 3 - Quizvraag

In de .......... is bepaald welke beroepsbeoefenaren bevoegd zijn om recepten voor UR-geneesmiddelen te schrijven.
A
WGBO
B
Wkkgz
C
Wet BIG
D
ZVW

Slide 4 - Quizvraag

Injecteren is een:
A
Risicovolle handeling
B
Voorbehouden handeling

Slide 5 - Quizvraag

Bekwaamheid voor het injecteren van insuline houdt in:
A
Dat je een verpleegkundig diploma hebt.
B
Dat je een scholing over injecteren van insuline hebt gevolgd.
C
De injectie volgens protocol uitvoeren.
D
Een bevoegdheid van de arts tot handelen hebt gekregen.

Slide 6 - Quizvraag

Een verpleegkundige die een medicatiefout maakt, met de dood van een cliënt als gevolg, valt onder..
A
Civielrecht
B
Tuchtrecht
C
Bestuursrecht
D
Strafrecht

Slide 7 - Quizvraag

Regel van 5?

Slide 8 - Open vraag

....................is de naam die aan een middel wordt gegeven als het voor het eerst wordt ontwikkeld.
A
Chemische naam
B
Merknaam
C
Generieke naam
D
Bijnaam

Slide 9 - Quizvraag

Panadol is de ............van de pijnstiller paracetamol.
A
Merknaam
B
Chemische naam
C
Stofnaam
D
Generieke naam

Slide 10 - Quizvraag

Enterale toediening is de toediening van voedsel of geneesmiddelen via het menselijke maagdarmkanaal.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Het toedienen van medicatie via een infuus valt onder:
A
Enterale toediening
B
Parenterale toediening
C
Spinale toediening
D
Intramusculaire toediening

Slide 12 - Quizvraag

Leerdoelen les 8
De student:
  • kent de verschillende vormen van injecteren.
  • beschrijft algemene aandachtspunten bij injecteren.
  • heeft kennis van de materialen die je nodig hebt voor injecteren.
  • kan de injecties klaarmaken volgens protocol.
  • kent de toedieningsplaatsen en de verschillende technieken van injecteren.
  • kan enkele complicaties van injecteren bij de zorgvrager benoemen.


Slide 13 - Tekstslide

Wat weet je nog van de VTH les injecteren?

Slide 14 - Tekstslide

Vormen van injecteren.

Slide 15 - Woordweb

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

BBB- plaatsen: bovenste buitenste middenstuk van het bovenbeen en
bovenste buitenste bilkwadrant.

Deltaspier arm.
Losse weefsel buikwand.

Slide 21 - Tekstslide

Bij subcutaan injecteren, dan injecteer je in .......
A
De spier
B
De huid
C
Een ader
D
Het onderhuidsvetweefsel

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Bij intramusculair injecteren, dan injecteer je in .......
A
De spier
B
De huid
C
Een ader
D
Het onderhuidsbindweefsel.

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Toedieningswijzen
Subcutane injectie                                                                                    Intramusculaire injectie
Huidplooitechniek:                                                                                    Rangeertechniek (Z-techniek)
Naald snel inbrengen                                                                               Huid straktrekken, naald
hoek van 45-60 graden                                                                           loodrecht in de spier, naald               
Langere naalden.                                                                                        terugtrekken, huid loslaten.

Loodrechttechniek:
Naald snel inbrengen
Korte naald.

Slide 26 - Tekstslide

Welke techniek kun je het best toepassen wanneer je een subcutane injectie moet toedienen aan een oudere, magere zorgvrager?
A
Rangeertechniek
B
Huidplooitechniek
C
Loodrechttechniek

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het gevaar bij een te diep uitgevoerde intramusculaire injectie?
A
Het geeft een verhoogde kans op plaatselijke bloedingen.
B
Dit is pijnlijk voor de zorgvrager.
C
De medicatie komt in het onderhuidsvetweefsel en werkt niet goed.

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Einde
Evaluatie van de les
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll