a bijvoeglijk naamwoord – ‘grote’ zegt hier iets over het ding dat de ik wil.
b zelfstandig naamwoord – ‘grootte’ heeft een lidwoord en is dus een zelfstandig
naamwoord.
c bijvoeglijk naamwoord – ‘oranje’ zegt iets over het schaatspak.
d zelfstandig naamwoord – ‘Oranje’ is hier een eigennaam, het is een Nederlands sportteam.
e zelfstandig naamwoord – ‘bedrog’ heeft een lidwoord en is dus een zelfstandig
naamwoord.
f bijvoeglijk naamwoord – ‘Bedrogen’ zegt iets over de klanten.