De leerling kan aangeboden problemen oplossen binnen de context van gedrag, gebruikmakend van biologische begrippen:
- uitwendige prikkel zoals temperatuur, licht geluid
- inwendige prikkel zoals hormonen, honger, dorst
- sleutelprikkel
- supranormale prikkel
- respons
- consumentengedrag
- (verantwoorde) behuizing voor (landbouw)huisdieren
De leerling kan ethogrammen en protocollen van gedrag van dieren of mensen maken en/of
interpreteren, gebruikmakend van:
– veldwaarnemingen
– practicum
– visueel materiaal