Theorie: Het menselijk lichaam kent vele systemen die allen een eigen, essentiële functie hebben. Een aantal van deze functies is van direct levensbelang. Deze functies noemt men ‘de vitale functies’.
Vraag: Wat valt onder deze functies?
A
Temperatuur
B
Huidskleur
C
Bewustzijn
D
Spraak
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3
In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Theorie: Het menselijk lichaam kent vele systemen die allen een eigen, essentiële functie hebben. Een aantal van deze functies is van direct levensbelang. Deze functies noemt men ‘de vitale functies’.
Vraag: Wat valt onder deze functies?
A
Temperatuur
B
Huidskleur
C
Bewustzijn
D
Spraak
Slide 1 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Theorie: De vitale functies worden geëvalueerd aan de hand van gerelateerde bevindingen, ook wel ‘vitale parameters’ genoemd.
Vraag: Welke vitale parameter hoort bij de vitale functie ademhaling?
A
Teugvolume
B
Neusvleugelen
C
Thoraxbewegingen
D
Ademhalingsfrequentie
Slide 2 - Quizvraag
De vitale parameters behorende bij de vitale functie ademhaling zijn ademhalingsfrequentie en zuurstofsaturatie.
De vitale functies worden geëvalueerd aan de hand van gerelateerde bevindingen, ook wel ‘vitale parameters’ genoemd.
Vraag: Welke parameter hoort bij de vitale functie circulatie?
A
Temperatuur
B
Hartritme
C
Huidskleur
D
Bloeddruk
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Parameters per vitale functie
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Theorie: Om te bepalen of een (vitale) functie is verstoord, dient men te weten wat de afkapwaarden van de vitale parameters zijn.
Stelling: De ondergrens van een normale ademhaling is ..... per minuut.
A
9
B
13
C
15
D
17
Slide 5 - Quizvraag
Een ademfrequentie van minder dan 9 per minuut wordt als abnormaal beschouwd.
Theorie: Om te bepalen of een (vitale) functie is verstoord, dient men te weten wat de afkapwaarden van de vitale parameters zijn.
Stelling: De bovengrens van een normale ademhaling is ..... per minuut.
A
10
B
12
C
14
D
16
Slide 6 - Quizvraag
Een ademfrequentie van meer dan 30 per minuut wordt als abnormaal beschouwd.
3EWS
Normaalwaarde 9-14
Theorie: Om te bepalen of een (vitale) functie is verstoord, dient men te weten wat de afkapwaarden van de vitale parameters zijn.
Vraag: Wat is de afkapwaarde van de zuurstofsaturatie?
A
<87%
B
<90%
C
<92%
D
<95%
Slide 7 - Quizvraag
EWS lager dan 95%
Theorie: Om te bepalen of een (vitale) functie is verstoord, dient men te weten wat de afkapwaarden van de vitale parameters zijn.
Stelling: De ondergrens van een normale polsfrequentie is ..... per minuut.
A
30
B
40
C
50
D
60
Slide 8 - Quizvraag
EWS <51 pm
Theorie: Om te bepalen of een (vitale) functie is verstoord, dient men te weten wat de afkapwaarden van de vitale parameters zijn.
Stelling: De bovengrens van een normale polsfrequentie is ..... per minuut.
A
80
B
100
C
120
D
140
Slide 9 - Quizvraag
EWS >100pm
Theorie: Een afkapwaarde voor de urineproductie is afgesproken waarbij men bedacht dient te zijn op snelle achteruitgang.
Vraag: Deze afkapwaarde is ..... per 4 uur
A
<50ml
B
<75ml
C
<100ml
D
<125ml
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Stelling: De ondergrens van een normale systolische bloeddruk is ..... mmHg.
A
91
B
101
C
111
D
121
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Stelling: De bovengrens van een normale systolische bloeddruk is ..... mmHg.