J'ai pris Ik heb genomen
Je prenais Ik nam
Je prendrai Ik zal nemen
Je prendrais Ik zou nemen
Je prends Ik neem
Tu prends Jij neemt
Il/elle/on prend Hij/zij/men neemt
Nous prenons/on prend Wij nemen
Vous prenez Jullie nemen/u neemt
Ils/elles prennent Zij nemen