paragraaf 2b"online

De industriële samenleving 
van Nederland

Paragraaf 3: Wat veranderde in de positie van arbeiders en vrouwen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De industriële samenleving 
van Nederland

Paragraaf 3: Wat veranderde in de positie van arbeiders en vrouwen

Slide 1 - Tekstslide

Film

Maken van de opdrachten in classroom. Aan het einde inleveren

Na de film volg je deze les zelfstandig (link staat in classroom)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
  • Aan het einde van de les kun je vertellen wat arbeiders deden om hun positie te verbeteren
  • Je kunt uitleggen door welke nieuwe wetten de situatie van de arbeiders eind 19e eeuw sterk verbeterde.

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 2a

Slide 4 - Tekstslide

Maak de zin kloppend
Rond 1880 mochten alle/ rijke mannen stemmen
A
alle
B
rijke mannen

Slide 5 - Quizvraag

Maak de zin kloppend
Daardoor hadden liberalen/socialisten/confessionelen
A
liberalen
B
socialisten
C
confessionelen

Slide 6 - Quizvraag

Maak de zin kloppend
De meeste mensen mochten niet stemmen dus was Nederland wel/geen democratie
A
wel
B
geen

Slide 7 - Quizvraag

geloof is het uitgangspunt
zoveel mogelijk vrijheid
Geld en bezit eerlijker verdelen
Confessionelen
Liberalen
socialisten

Slide 8 - Sleepvraag

Arbeiders wilden dat werktijden zouden worden vastgelegd in een wet. Ze eisten een werkdag van acht uur voor alle arbeiders. Waarom wilden arbeiders dat dit in een wet werd vastgelegd?

Slide 9 - Open vraag

Arbeiders wilden dat werktijden zouden worden vastgelegd in een wet. Ze eisten een werkdag van acht uur voor alle arbeiders. Wie waren er tegen zo'n wet. Liberalen of socialisten. Leg je antwoord uit.

Slide 10 - Open vraag

Arbeiders wilden dat werktijden zouden worden vastgelegd in een wet. Ze eisten een werkdag van acht uur voor alle arbeiders. Onder de confessionelen waren er voor- en tegenstanders van zo'n wet. Wat is daarvoor een verklaring?
A
De confessionelen kwamen alleen op voor gelovige
B
De confessionele kwamen alleen op voor de rijken
C
Onder de confessionelen waren arbeiders en rijken fabrikanten
D
Onder de confessionelen waren liberalen en socialisten

Slide 11 - Quizvraag

Volgende stap
* Lezen van paragraaf 2b: blz 62
* aantekening paragraaf 2b



Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg paragraaf 2b
* aantekening paragraaf 2
* Wat heb je nodig: aantekening paragraaf 2



Slide 14 - Tekstslide

Protesten en onrust
Liberalen besloten wetten in te voeren omdat:
  • arbeiders zelf werkomstandigheden niet konden verbeteren
  • angst voor onrust

Slide 15 - Tekstslide

Sociale wetten

wetten die de leef- en arbeidsomstandigheden verbeteren.


Dit is vooral belangrijk voor de arme arbeiders.

Slide 16 - Tekstslide

Langzaam verbetering
Eerste sociale wetten vanaf 1874: Kinderwetje van Van Houten
1889: Arbeidswet (kinderen tot 16 + vrouwen mogen niet langer langer dan 11 uur werken. Vanaf 1919 niet langer dan 8 uur. 
1901:
  • Leerplichtwet
  • Woningwet
  • Ongevallenwet


1917: Algemeen Kiesrecht voor mannen

1919: Algemeen kiesrecht voor vrouwen + Ouderdomswet 

Slide 17 - Tekstslide

Afronding

Slide 18 - Tekstslide

Wat hoort bij de socialisten
A
gelijkheid
B
protestanten
C
gematigd
D
liberaal

Slide 19 - Quizvraag

Wat hoort niet bij de confessionelen?
A
Rooms-katholieken
B
gematigd
C
Protestanten
D
staken

Slide 20 - Quizvraag

Wat hoort niet bij de liberalen
A
vrijheid
B
fabrikanten
C
gelijkheid
D
rijke burgers

Slide 21 - Quizvraag

Waar of niet waar
Een radicale oplossing om tot betere arbeidsomstandigheden te komen is staken
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Arbeiders woonden in kleine huisjes waar het soms smerig was en ziektes uitbraken. Dit is een voorbeeld van arbeidsomstandigheden
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Welke groep kwam op voor de belangen van de arbeiders
A
liberalen
B
rooms-katholieken
C
protestanten
D
socialisten

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het doel van een sociale wet?

Slide 25 - Open vraag

Sociale wetten

wetten die de leef- en arbeidsomstandigheden verbeteren.


Dit is vooral belangrijk voor de arme arbeiders.

Slide 26 - Tekstslide

Noem een paar voorbeelden van sociale wetten

Slide 27 - Open vraag

Langzaam verbetering
Eerste sociale wetten vanaf 1874: Kinderwetje van Van Houten
1889: Arbeidswet (kinderen tot 16 + vrouwen mogen niet langer langer dan 11 uur werken.

1901:
  • Leerplichtwet
  • Woningwet
  • Ongevallenwet


1917: Algemeen Kiesrecht voor mannen

1919: Algemeen kiesrecht voor vrouwen + Ouderdomswet 
  • 1930: ziektewet

Slide 28 - Tekstslide

huiswerk:
geen

Slide 29 - Tekstslide