Spelling 5.8 - 2 kgt

Spelling 5.8 - 2 kgt
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spelling 5.8 - 2 kgt

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
- Uitleg nieuwe theorie spelling 5.8 + oefeningen
- Maak in je B-boek opdrachten van 5.8

Lesdoel:
- Je kent vier regels voor het schrijven van een apostrof.
- Je weet hoe je de tien dicteewoorden uit 5.8 moet schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Waarom staat hier een apostrof?
Kies het nummer van de regel.

hobby's
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quizvraag

Waarom staat hier een apostrof?
Kies het nummer van de regel.

vmbo'er
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quizvraag

Waarom staat hier een apostrof?
Kies het nummer van de regel.

drie nieuwe cd's
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quizvraag

Waarom staat hier een apostrof?
Kies het nummer van de regel.

Tess' portemonnee
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quizvraag

Waarom staat hier een apostrof?
Kies het nummer van de regel.

vijf sms'jes
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quizvraag

Waarom staat hier een apostrof?
Kies het nummer van de regel.

buggy'tje
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het meervoud van wc?
A
wcs
B
wc's

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het meervoud van politie?
A
polities
B
politie's

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het meervoud van lolly?
A
lollies
B
lollys
C
lolly's

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het meervoud van café?
A
cafés
B
café's

Slide 15 - Quizvraag

Hoe geef je aan dat het boek van Kees is?
A
Kees's boek
B
Kees' boek

Slide 16 - Quizvraag

Hoe geef je aan dat het boek van Anita is?
A
Anita's boek
B
Anitas boek

Slide 17 - Quizvraag

Hoe geef je aan dat het boek van Tom is?
A
Tom's boek
B
Toms boek

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Welk woord is goed geschreven?
A
blesure
B
blessure

Slide 20 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
het commetaar
B
het commentaar

Slide 21 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
corrigeren
B
corriegeren

Slide 22 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
galoperen
B
galopperen

Slide 23 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
de kerstpaketten
B
de kerstpakketten

Slide 24 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
de krokodillentranen
B
de krokodilletranen

Slide 25 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
ogenblikkelijk
B
ogemblikkelijk

Slide 26 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
de sateliettelevisie
B
de satelliettelevisie

Slide 27 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
de secretaresse
B
de secretarese

Slide 28 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
de verwennerij
B
de vewennerij

Slide 29 - Quizvraag

Lesplanning

- Maak in je B-boek opdrachten van spelling 5.8, opdr. 10 en 11 (blz. 159) en leer de theorie over ‘apostrof’ (blz. 158).
- Klaar? --> Lever een foto van je opdrachten in bij de opdracht in Teams.
= huiswerk dinsdag 9 februari

Lesdoel:
- Je kent vier regels voor het schrijven van een apostrof.
- Je weet hoe je de tien dicteewoorden uit 5.8 moet schrijven.

Slide 30 - Tekstslide