Braille, niet alleen op papier

Braille, niet alleen op papier
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 4-6

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Braille, niet alleen op papier

Slide 1 - Tekstslide

timer
2:00
Wat weet je nog over dit onderwerp?

Slide 2 - Woordweb

Vandaag
- tekst lezen in je groepje  
- vragen beantwoorden 
- Squla quiz
- Online opdrachten
-Quiz vragen lesson up 
timer
30:00

Slide 3 - Tekstslide

Doel
Ik kan aan het einde van de les  het WIE WAT WAAR goed schema invullen

Slide 4 - Tekstslide

Wat is braille ?
A
Dat zijn voelbare deukjes
B
Dat zijn voelbare streepjes
C
Dat zijn voelbare kuiltjes
D
Dat zijn voelbare puntjes

Slide 5 - Quizvraag

Wat voor man was Braille?
A
een Engelsman
B
een Duitsman
C
een Fransman
D
een Italiaans man

Slide 6 - Quizvraag

Welk zintuig is er nodig
voor braille?
A
Pijnzintuig
B
Gezichtszintuing
C
Drukzintuig
D
Tastzintuig

Slide 7 - Quizvraag

Braille schrift

Slide 8 - Tekstslide

Voor wie heeft een juf iets bedacht en waarom?




A
De juf bedacht iets voor kinderen die nog niet zo goed kunnen lezen. Daarom krijgen zij ook een chocoladeletter.
B
De juf bedacht iets voor kinderen die een chocoladeletter in hun schoen krijgen. Want het is heel leuk om die letter te lezen.
C
De juf bedacht iets voor kinderen die blind of slechtziend zijn. Want zij kunnen niet lezen welke chocoladeletter ze krijgen.

Slide 9 - Quizvraag

Juf Ingrid bedacht chocoladeletters in braille. Hoe zijn die gemaakt?




A
Kinderen op school kregen mallen. Zij hebben alle letters zelf gemaakt en uitgedeeld aan andere kinderen.
B
Er zijn eerst speciale mallen gemaakt. Een bedrijf heeft daarna met een printer de chocoladeletters gemaakt.
C
Eerst zijn mallen gemaakt met een speciale printer. Met die mallen heeft een bedrijf chocoladeletters gemaakt.

Slide 10 - Quizvraag



Er zijn 26 letters in het alfabet. Hoeveel tekens in braille zijn er voor deze letters?


A
26, want voor elke letter is er een eigen teken.
B
3, want er staan drie letters naast de tekst.
C
Dat kun je niet weten uit de tekst.
D
36, want er zijn 26 letters en 10 cijfers

Slide 11 - Quizvraag

In welke zinnen hieronder staat het belangrijkste uit tekst 1?


A
Juf Ingrid uit Rotterdam had iets bedacht. Met een speciale printer zijn mallen gemaakt. Elke school kreeg ook mallen.
B
Er zijn chocoladeletters in braille gemaakt. Kinderen die blind of slechtziend zijn kunnen deze letters lezen.

Slide 12 - Quizvraag

In welke zinnen hieronder staat het belangrijkste uit tekst 2?


A
.Braille zijn letters voor blinde mensen. Ze bestaan uit puntjes die blinden kunnen voelen. Zo lezen zij.
B
Braille bestaat al heel lang. Het was eerst iets wat door het leger gebruikt werd. Later gebruikte Louis Braille het.

Slide 13 - Quizvraag

Afronding
Is het doel behaald?
wat is het huiswerk?
wat gaan we morgen doen?

Slide 14 - Tekstslide