5.10 Kijk naar taal

Vak: Nederlands
Hoofdstuk:  5.10
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk:  5.10
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen 
Aan het eind van deze les:
- weet je dat mensen in verschillende situaties verschillende soorten taal gebruiken
- weet je wat signaalwoorden zijn

Leergebiedoverstijgende doelen:
Denkvermogen
- Realiseert een oplossing volgens plan.
- Formuleert criteria voor de oplossing. 

Slide 2 - Tekstslide

3. Arrangementen + Mini-check 
Verdiept (een 8 of hoger): Niemand


Iedereen doet mee met de mini-check.

Slide 3 - Tekstslide

Wat voor soort woordsoort is ' vanwege'?
A
Een reden
B
Een tegenstelling
C
Een opsommig
D
Geen van deze antwoorden

Slide 4 - Quizvraag

Wat voor soort woordsoort is ' namelijk'?
A
Een tegenstelling
B
Een reden
C
Een opsomming
D
Geen van deze 3 antwoorden

Slide 5 - Quizvraag

Wat voor soort woordsoort is ' ook' ?
A
Een tegenstelling
B
Een reden
C
Een opsomming
D
Geen van deze 3 antwoorden

Slide 6 - Quizvraag

Wat voor soort signaalwoord is ' de eerste'?
A
Een tegenstelling
B
Een reden
C
Een opsomming
D
Geen van deze 3 antwoorden

Slide 7 - Quizvraag

Wie maakt wat?
Had je alle vragen goed? Dan mag je zelfstandig aan de slag: opdracht 5, 8 en 9 op blz 230 t/m 232.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 8 - Tekstslide

4. Instructie
Nederlands is de officiële taal van Nederland. Nederland heeft meer officiële talen: Het Fries (in Friesland) en het Engels en Papiamento (op de Nederlandse Antillen). Voor veel mensen in Nederland is Nederland niet hun eerste taal. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Woorden als maar, ook, en daarom zijn signaalwoorden. Een schrijver gebruikt signaalwoorden om het verband te laten zien tussen alinea's, zinnen en zinsdelen. Signaalwoorden geven bijvoorbeeld aan dat er een reden komt of een tegenstelling. Zo helpen signaalwoorden je om de tekst beter te begrijpen. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

5. Begeleid inoefenen 
Geen of 1 vraag goed bij de mini-check -->
Dan maak je samen met mij opdracht 5.

Slide 13 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig opdracht 5, 8 en 9 op blz 230 t/m 232


Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na
Daarna ga je in stilte lezen.
timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide

7. Evaluatie 
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?


- weet je dat mensen in verschillende situaties verschillende soorten taal gebruiken?
- weet je wat signaalwoorden zijn?
                    

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk 
5.10 opdracht 5, 8 en 9
Toetsen
Geen

Slide 16 - Tekstslide