(1v) H6 paragraaf 3 deel 2

  • Introductie
  • Uitleg paragraaf 3 blz. 102 /103 koude klimaten + BB 86, 87
  • maken opdracht 6 t/m 11 paragraaf 3 blz.: 113/114/115
  • Nabespreken paragraaf 3
Aan het einde van de les kan/weet je:
  • wat het verband is tussen klimaat en plantengroei
  • wat de kenmerken zijn van de belangrijkste klimaten an de gematigde zone in Europa
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

  • Introductie
  • Uitleg paragraaf 3 blz. 102 /103 koude klimaten + BB 86, 87
  • maken opdracht 6 t/m 11 paragraaf 3 blz.: 113/114/115
  • Nabespreken paragraaf 3
Aan het einde van de les kan/weet je:
  • wat het verband is tussen klimaat en plantengroei
  • wat de kenmerken zijn van de belangrijkste klimaten an de gematigde zone in Europa

Slide 1 - Tekstslide

voor het filmpje
  • het is een Engels filmpje
  • zet de ondertiteling op Nederlands
  • ga naar het tandwieltje (instellingen) en zoek bij ondertiteling (automatisch vertalen) naar Nederlands

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

aantekeningen

Slide 4 - Tekstslide

koude klimaten
  • Hoge breedteligging + geen invloed zee = koud klimaat:
  • winter: gemiddeld < - 10 ⁰C
  • zomer: gemiddeld niet boven de 10 ⁰C - 
  • 10 ⁰C = boomgrens 
  • 10 ⁰C = grens landklimaat  

Slide 5 - Tekstslide

Toendra klimaat
  • Gebieden op hoge breedte, waar de gemiddelde temperatuur altijd onder -10°C is, hebben een toendraklimaat. Die zomertemperatuur is de boomgrens en de grens tussen het landklimaat en het toendraklimaat. 
  • In deze landschapszone in de poolstreken groeien mossen, grassen en lage struiken.
  • Het kan nog kouder: in het sneeuwklimaat zijn de gemiddelde maandtemperaturen altijd onder nul. Er groeit niets.

Slide 6 - Tekstslide

Hoogtegordels
  • Boven op de berg ligt eeuwige sneeuw.
  • Hieronder vind je de rotsgordel.
  • Daaronder ligt de Alpenweide.
  • Bijna beneden zijn de naaldbomen te vinden.
  • Helemaal onderaan zijn de loofbomen te vinden.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de derde hoogtegordel?
A
Loofbomen
B
Rotsgordel
C
Alpenweide
D
Naaldbomen

Slide 8 - Quizvraag

Hooggebergte klimaat
  • Bijna hele jaar onder 0-graden Celcius
  • Boven de 1.500 meter hoogte
  • Eeuwige sneeuw

Slide 9 - Tekstslide

klimaten Europa
  • zeeklimaat = hele jaar neerslag + gematigde temperaturen (koudste maand = gemiddeld > -3 C)
  • Middellandse Zeeklimaat / mediterraan klimaat = zeeklimaat maar warmer en met een droge zomer 
  • landklimaat = grote temperatuurverschillen + koudste maand gemiddeld tussen de -3 en de -10 ⁰C
  • toendraklimaat = koud klimaat met in de warmste maand < 10 ⁰C en in de koudste maand < -10 ⁰C 
  • hooggebergteklimaat = koud klimaat met veel neerslag (sneeuw) - droog klimaat = nauwelijks neerslag

Slide 10 - Tekstslide

naaldbos
  • In de naaldboomgordel of taiga groeien bijna alleen naaldbomen. 
  • in de gematigde zone tegen de poolstreken aan in de zomer is het gemiddeld > 10 ⁰C 
  • als het kouder is: boomgrens en toendra
  • Geen scherpe grens tussen loofboomgordel en naaldboomgordel gemengd bos

Slide 11 - Tekstslide

Het gemiddelde weer, gemeten over een lange periode (30-40jaar) in een groot gebied, noemen we ...
A
Het Weer
B
Klimaatgrafiek
C
Temperatuur
D
Het Klimaat

Slide 12 - Quizvraag

welke klimaten zijn er in deze paragraaf behandeld?

Slide 13 - Woordweb

zelfstandig werken
lezen paragraaf 3 koude klimaten + BB 86, 87
maken opdracht 6 t/m 11 paragraaf 3 H4
gebruik hierbij:
 leerboek blz. 102/103
werkboek blz. 113
zie atlas kaarten volgende pagina's
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken

Slide 14 - Tekstslide

vraag 9

Slide 15 - Tekstslide

vraag 11

Slide 16 - Tekstslide