(1hv) H6 Europa klimaat en begroeiing paragraaf 3

  • Introductie
  • Uitleg paragraaf 3 blz. 93 koude klimaten + B78,85,86, 87
  • maken opdracht 1 t/m 6 paragraaf 3 blz.: 102/103
  • Nabespreken paragraaf 3
Aan het einde van de les kan/weet je:
  • wat de kenmerken zijn van de belangrijkste klimaten an de gematigde zone in Europa
  • wat het verband is tussen klimaat en plantengroei
  • wat het verband is tussen klimaat en plantengroei
  • wat de kenmerken zijn van de belangrijkste klimaten an de gematigde zone in Europa
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

  • Introductie
  • Uitleg paragraaf 3 blz. 93 koude klimaten + B78,85,86, 87
  • maken opdracht 1 t/m 6 paragraaf 3 blz.: 102/103
  • Nabespreken paragraaf 3
Aan het einde van de les kan/weet je:
  • wat de kenmerken zijn van de belangrijkste klimaten an de gematigde zone in Europa
  • wat het verband is tussen klimaat en plantengroei
  • wat het verband is tussen klimaat en plantengroei
  • wat de kenmerken zijn van de belangrijkste klimaten an de gematigde zone in Europa

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

aantekeningen

Slide 4 - Tekstslide

Klimaten
We hebben klimaatzones (luchtstreken) en binnen die klimaatzones zijn er verschillende klimaten.

Slide 5 - Tekstslide

Zeeklimaat
  • Het zeeklimaat komt in een groot deel van Europa voor. Kenmerken: het hele jaar door neerslag en gematigde temperatuur. In de winter komt de gemiddelde temperatuur niet onder -3°C.

  • Het Middellandse Zeeklimaat, in het zuiden van Europa, is gemiddeld iets warmer en in de zomer veel droger.


loofboomgordel
  • Is het in de winter niet kouder dan gemiddeld -3 graden C, dan groeien en loofbomen, zoals eiken en beuken. Dit is de loomboomgordel van de gematigde breedte.
  • In de Middellandse zee groeien er o.a. palmen en olijfbomen.

Slide 6 - Tekstslide

Nederland
Spanje

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Gebieden waar per jaar bijna geen neerslag valt kennen een
droog klimaat.

Slide 9 - Tekstslide

Ook dit is Spanje

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Landklimaat
  • Ver van de kust neemt de invloed van de zee af. De gemiddelde zomertemperatuur gaat omhoog en de gemiddelde wintertemperatuur gaat naar beneden. De gemiddelde wintertemperatuur van het landklimaat ligt lager dan -3 ºC. In de zomer is het gemiddeld warmer dan 10°C. 
  • groot verschil in de zomer en winter temperatuur noem je: jaaramplitude
  • zie achtergrond: Dinsey film Bambi als voorbeeld
  • De overgang van het zeeklimaat naar het landklimaat gaat geleidelijk.


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

koude klimaten
  • Hoge breedteligging + geen invloed zee = koud klimaat:
  • winter: gemiddeld < - 10 ⁰C
  • zomer: gemiddeld niet boven de 10 ⁰C - 
  • 10 ⁰C = boomgrens 
  • 10 ⁰C = grens landklimaat  

Slide 16 - Tekstslide

Toendra klimaat
  • Gebieden op hoge breedte, waar de gemiddelde temperatuur altijd onder -10°C is, hebben een toendraklimaat. Die zomertemperatuur is de boomgrens en de grens tussen het landklimaat en het toendraklimaat. 
  • In deze landschapszone in de poolstreken groeien mossen, grassen en lage struiken.

Slide 17 - Tekstslide

Hoogtegordels
  • Boven op de berg ligt eeuwige sneeuw.
  • Hieronder vind je de rotsgordel.
  • Daaronder ligt de Alpenweide.
  • Bijna beneden zijn de naaldbomen te vinden.
  • Helemaal onderaan zijn de loofbomen te vinden.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de derde hoogtegordel?
A
Loofbomen
B
Rotsgordel
C
Alpenweide
D
Naaldbomen

Slide 19 - Quizvraag

Hooggebergte klimaat
  • Bijna hele jaar onder 0-graden Celcius
  • Boven de 1.500 meter hoogte
  • Eeuwige sneeuw

Slide 20 - Tekstslide

klimaten Europa
  • zeeklimaat = hele jaar neerslag + gematigde temperaturen (koudste maand = gemiddeld > -3 C)
  • Middellandse Zeeklimaat / mediterraan klimaat = zeeklimaat maar warmer en met een droge zomer 
  • landklimaat = grote temperatuurverschillen + koudste maand gemiddeld tussen de -3 en de -10 ⁰C
  • toendraklimaat = koud klimaat met in de warmste maand < 10 ⁰C en in de koudste maand < -10 ⁰C 
  • hooggebergteklimaat = koud klimaat met veel neerslag (sneeuw) - droog klimaat = nauwelijks neerslag

Slide 21 - Tekstslide

naaldbos
  • In de naaldboomgordel of taiga groeien bijna alleen naaldbomen. 
  • in de gematigde zone tegen de poolstreken aan in de zomer is het gemiddeld > 10 ⁰C 
  • als het kouder is: boomgrens en toendra
  • Geen scherpe grens tussen loofboomgordel en naaldboomgordel gemengd bos

Slide 22 - Tekstslide

zelfstandig werken
lezen paragraaf 3 klimaat en begroeiing + B72,85,86,87
maken opdracht 1 t/m 6 paragraaf 3 H6
gebruik hierbij:
 leerboek blz. 102/103
werkboek blz. 113/114/115
zie atlas kaarten volgende pagina's
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken

Slide 23 - Tekstslide

welke klimaten zijn er in deze paragraaf behandeld?

Slide 24 - Woordweb

Het gemiddelde weer, gemeten over een lange periode (30-40jaar) in een groot gebied, noemen we ...
A
Het Weer
B
Klimaatgrafiek
C
Temperatuur
D
Het Klimaat

Slide 25 - Quizvraag

Wat geeft de rode lijn aan in een klimaatgrafiek?
A
De hoeveelheid neerslag in mm.
B
Het aantal graden Celsius.
C
De hoeveelheid neerlag in liter.
D
Het aantal graden in mm.

Slide 26 - Quizvraag

Welk klimaat heeft Nederland?
A
Toendraklimaat
B
Zeeklimaat
C
Hooggebergte
D
Landklimaat

Slide 27 - Quizvraag