2V le 31 octobre
1 / 40
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
écris en chiffres:
cent quatre- vingt- quatorze
cent quatre- vingt- quatorze
timer
0:15
Slide 3 - Open vraag
écris en chiffres:
treize cent trente- neuf
treize cent trente- neuf
timer
0:15
Slide 4 - Open vraag
écoute les numéros de téléphone
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
timer
0:10
ce
n'
est
pas
Slide 9 - Sleepvraag
timer
0:10
n'
y
pas
pas
a
il
Slide 10 - Sleepvraag
Ik zoek de melk niet.
Slide 11 - Open vraag
Jullie hebben geen honden .
Slide 12 - Open vraag
Zij eten geen peren.
Slide 13 - Open vraag
Zij hebben liever geen sinaasappels.
Slide 14 - Open vraag
réponds avec la négation: Tu achètes trois pommes?
Slide 15 - Open vraag
wat staat er tussen ne...pas?
Slide 16 - Woordweb
wat gebeurt er met un/ une / des na een ontkenning?
Slide 17 - Woordweb
wanneer veranderen un/ une / des niet na een ontk?
Slide 18 - Woordweb
bij welke 4 ww krijg je altijd le/la/l'of les?
Slide 19 - Woordweb
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
De kinderen houden niet van katten.
timer
0:40
Slide 22 - Open vraag
De oom is gek op kaas.
timer
0:20
A
L'oncle aime le fromage.
B
L'oncle adore fromage.
C
L'oncle aime fromage.
D
L'oncle adore le fromage.
Slide 23 - Quizvraag
Heeft u een hekel aan soep?
timer
0:40
Slide 24 - Open vraag
Cherchez la faute:
Il cherche un sac, ce n'est pas cher.
Il cherche un sac, ce n'est pas cher.
timer
0:40
Slide 25 - Open vraag
Ik zou graag vijftien stokbroden willen kopen.
timer
0:40
Slide 26 - Open vraag
Wij hebben vijfenzeventig euro nodig
timer
0:40
A
Nous avons besoin de soixante- cinq euros.
B
Nous avons besoin de soixante- quinze euros.
C
Nous avons besoin de soixante- quinze euro.
D
Nous avons besoin soixante- quinze euros.
Slide 27 - Quizvraag
Dus jij hebt liever water? Ja, ik heb dorst.
timer
0:40
Slide 28 - Open vraag
Cherchez la faute:
Ils commandent une pizza et frites. Miam, c'est bon.
Ils commandent une pizza et frites. Miam, c'est bon.
timer
0:40
Slide 29 - Open vraag
Zondags zijn de winkels niet open.
timer
0:40
A
Dimanche les magasins ne sont pas ouvert.
B
A dimanche les magasins ne sont pas ouverts.
C
Le dimanche les magasins ne sont pas ouverts.
D
Dimanche les magasins ne sont ouverts pas.
Slide 30 - Quizvraag
Ik neem niet vaak een voorgerecht.
timer
0:40
Slide 31 - Open vraag
cinq cent soixante- treize
timer
0:40
Slide 32 - Open vraag
neuf mille neuf cent quatre- vingt dix- neuf
timer
0:15
