In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Tekstverbanden & signaalwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Wat zijn signaalwoorden?
Slide 2 - Woordweb
"Onregelmatige werktijden, de hitte en de hectiek van de keuken, het contact met gasten, dat kun je op school niet nabootsen."
Welk verband kom je hierboven tegen?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
D
geen verband
Slide 3 - Quizvraag
"Het leerbedrijf waar je stage gaat lopen, is niet verplicht je een vergoeding te betalen. Maar in de praktijk doen leerbedrijven dit meestal wel.
Welk verband kom je hierboven tegen?
A
Opsomming
B
tegenstelling
C
geen verband
D
voorbeeld
Slide 4 - Quizvraag
Vandaag leer je verschillende vormen van migratie. Denk bijvoorbeeld aan emigratie.
Welk signaalwoord kom je hierboven tegen?
A
migratie
B
verschillende
C
denk....aan
D
bijvoorbeeld
Slide 5 - Quizvraag
Tekstverbanden en signaalwoorden
Wat zijn tekstverbanden en signaalwoorden?
Slide 6 - Tekstslide
Tekstverbanden
De bouwstenen van een tekst worden door tekstverbanden aan elkaar verbonden. De schrijver gebruikt hiervoor signaalwoorden.
Vraag: waarom is het handig om tekstverbanden te herkennen?
Slide 7 - Tekstslide
Belangrijke tekstverbanden
Er zijn nog meer tekstverbanden. Dit zijn een aantal belangrijke.
opsomming
volgorde van tijd
tegenstelling
voorbeeld
oorzaak - gevolg
voorwaarde
Slide 8 - Tekstslide
oorzaak-gevolg
Morgen gaan we schaatsen, want het heeft gevroren.
Signaalwoorden:
doordat, omdat, want, waardoor, daarom
Slide 9 - Tekstslide
De papieren beker lijkt op het eerste gezicht een minder slecht alternatief, MAAR er klinken ook andere geluiden. Welk tekstverband geeft 'maar' aan?
A
doel-middel
B
opsomming
C
tegenstelling
D
toelichting
Slide 10 - Quizvraag
De papieren beker lijkt op het eerste gezicht een minder slecht alternatief, maar er klinken ook andere geluiden. ZO kost de papierindustrie veel schoon drinkwater en regenwoud. Welk tekstverband geeft 'zo' in de tweede zin aan?
A
conclusie
B
oorzaak-gevolg
C
reden of verklaring
D
toelichting of uitleg
Slide 11 - Quizvraag
Kies de twee goede antwoorden.
Tekstverbanden...
A
... geven alinea's aan.
B
... geven het doel van een tekst aan.
C
... geven aan hoe alinea's en zinnen met elkaar te maken hebben.
D
... helpen je een tekst beter te begrijpen.
Slide 12 - Quizvraag
Opdr. 231
Onderstreep de signaalwoorden en schrijf op welk verband erbij hoort.