Hoe gaat dit op de toets?
Je gaat een tekstje lezen (ze geven de alinea al aan die je moet lezen) en daaruit moet jij een oorzaak-gevolg verband vinden. Dit kun je het beste doen door eerst de signaalwoorden op te zoeken die bij oorzaak-gevolg horen. Dan zit je vaak al op het goede spoor! Lees de zin goed en bepaal voor jezelf of je een oorzaak-gevolg ziet. Iets is dus gebeurd door een bepaalde oorzaak. Je schrijft het als volgt op:
Oorzaak:
Gevolg:
Signaalwoord:
Tip: zorg dus dat je de signaalwoorden goed kent!