1KGT H5WS

1KGT - H5 Woordenschat
H5 Woordenschat - een bekend woorddeel zoeken.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1KGT - H5 Woordenschat
H5 Woordenschat - een bekend woorddeel zoeken.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Lesdoel:
  • Je kunt de betekenis van een onbekend woorddeel met behulp van een bekend woorddeel     vinden.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H5 Woordenschat - een bekend woorddeel zoeken.
Goedemorgen!

Leg je agenda, etui, laptop en leesboek klaar.

* huiswerk opschrijven
* 15 minuten lezen
* werkwoordspelling
* H5 woordenschat
* oefenen
* huiswerk maken
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordspelling - verleden tijd

Wat zijn zwakke werkwoorden?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zwakke werkwoorden

Slide 5 - Woordweb

Vul zoveel mogelijk zwakke werkwoorden in.
Maak de woordenslang zo lang mogelijk.
Schrijf de slang in je schrift.

spinnenweb-webwinkel-winkelwagen-wagen......
timer
2:00

Slide 6 - Tekstslide

samengestelde woorden!
Je weet al de betekenis van een deel van het woord. 
Zoek naar een bekend woorddeel.
Dat kan bij:
  1. Samengestelde woorden
    (thuiswerken, zorgpersoneel, coronamaatregelen...)
  2. Woorden met een voorvoegsel
    (ongewild, herinrichten...)
  3. Woorden met een achtervoegsel
    (draadloos, prikkelbaar...)
H5 Woordenschat

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Het voorvoegsel on- betekent niet of zonder.

Geef bij de volgende woorden aan of het woord niet of zonder betekent.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

onbegrip
A
niet
B
zonder

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

onbelangrijk
A
niet
B
zonder

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ongeluk
A
niet
B
zonder

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ongezond
A
niet
B
zonder

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

onhandig
A
niet
B
zonder

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

onrecht
A
niet
B
zonder

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Lees wat deze achtervoegsels betekenen:

- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Maak van de volgende woorden een nieuw woord met een achtervoegsel. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

adem

- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

bedelen
- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

leugen
- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

raadsel
- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

oost
- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

smaken
- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

tekenen
- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

treuzelen
- loos: zonder
- achtig: lijkt op, tamelijk veel
- aar: iemand die het doet
- waarts: die richting op

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
Je weet dat je de betekenis van moeilijke woorden kunt vinden door een bekend woorddeel te zoeken.

Dit kan bij:

  1. Samengestelde woorden (woorden die uit twee woorden bestaan.
  2. Woorden met een voorvoegsel (on-, her-, ...)
  3. Woorden met een achtervoegsel (-loos, -vol, ...)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
* Maak alle online-opdrachten die horen bij H5 woordenschat.
* Neem de volgende les een (nieuw) leesboek/strip/tijdschrift etc. mee als je dat nog niet gedaan had.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies