A3c H1 stijlfiguren repetitio + enumeratio+climax

timer
10:00
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Woordenschat

Slide 2 - Tekstslide

Planning komende weken
Week 20 (deze week): H1 woordenschat blz. 26-29
Week 21: H2 woordenschat blz. 58 - 61 +
so fictie 3Pak
Week 22: H4 woordenschat blz. 120 - 123
Week 23: herhaling H1, H2 en H4 woordenschat + proeftoets
Week 24: toetsweek

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan/weet:
  • de stijlfiguren repetitio, enumeratio, opsomming in drieën, drieslag, climax en anticlimax herkennen en begrijpen.

Slide 4 - Tekstslide

Repetitio = herhaling
voorbeeld:
Drommels, drommels
en nog eens drommels!

Slide 5 - Tekstslide

Enumeratio = opsomming

Slide 6 - Tekstslide

Opsomming in drieën (trits)
Opsomming bestaande uit drie delen.

voorbeeld:
aardappels, groente en vlees

Slide 7 - Tekstslide

De docent heeft graag dat er rustig, stil en met aandacht gewerkt wordt.


De leerlingen willen:

- Meer vrije tijd

- Minder school

- Geen huiswerk

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Drieslag
Een vaste combinatie van een opsomming in drieën.

Voorbeeld
Veni, vidi, vici = ik kwam, ik zag, ik overwon.

Slide 10 - Tekstslide

Climax


Een climax bouwt op naar een hoogtepunt:


groot, groter, grootst

rijk, rijker, rijkst

3, 2, 1,... KaBOOOM!

Anticlimax

(omgekeerde climax)

Een anticlimax bouwt op naar een hoogtepunt, maar heeft een teleurstellende afloop.


Groot, groter, nog groter, klein

3, 2, 1,... plof


Slide 11 - Tekstslide

Climax
Anticlimax

Slide 12 - Tekstslide

Startopdracht H1 woordenschat
Blz. 26
Thuis: maak de opdracht alleen
School: maak de opdracht in tweetallen
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

1. Wat wil de schrijver benadrukken?
Noteer: a: ... b: ...c: ... d: ...

Slide 14 - Open vraag

Antwoord
a De regen die maar niet ophoudt.
b Een schoolcarrière waar een sterk stijgende lijn in zit.
c Een negatieve kijk op het volkskarakter van de Nederlander.
d Een waarschuwing of ‘gebod’ dat je vooral niet voortdurend jaloers moet zijn op de mensen uit je omgeving of verlangen naar datgene wat de ander bezit.

Slide 15 - Tekstslide

2. Op welke manier doet hij dat?
Noteer: a: ... b: ...c: ... d: ...

Slide 16 - Open vraag

Antwoord
a. Door herhaling of 'repetitio' van het woord regen.
b. Door de schooltypen achter elkaar op te sommen.
c. Door aan het begin van de zin 3 bn op te sommen, die ook allemaal met een 'k' beginnen (alliteratie)
d. Door steeds het woord 'noch' te herhalen en van alles op te sommen; de reeks loopt af in belangrijkheid, maar dat versterkt juist het effect.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht
blz. 26-27
Maak opdracht 1 en 2

Slide 18 - Tekstslide

Uur na uur gebeurde er niets.
A
anticlimax
B
repetitio
C
enumeratio
D
climax

Slide 19 - Quizvraag

Wat ben jij een miezerig, vervelend, irritant, misselijk ventje
A
drieslag
B
enumeratio
C
climax
D
repetitio

Slide 20 - Quizvraag

Hij voelde zich goed, geweldig, fantastisch toen hij geslaagd was.
A
opsomming in drieën
B
enumeratio
C
repetitio
D
climax

Slide 21 - Quizvraag

Hij dacht een auto te hebben gewonnen, maar het was zelfs geen fiets. Zijn prijs was een zakradiootje.
A
anticlimax
B
drieslag
C
opsomming in drieën
D
enumeratio

Slide 22 - Quizvraag

Ik wil weg, ik wil naar huis, ik wil naar bed.
A
repetitio
B
climax
C
drieslag
D
opsomming in drieën

Slide 23 - Quizvraag

Huiswerk deze week
H1 woordenschat, blz. 26 t/m 29
maken opdracht 4 en 6

volgende week:
H2 woordenschat blz. 58 t/m 61
maken opdracht 6 en 7

Slide 24 - Tekstslide