B4 H1 TAALVERZORGING deel 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

Taalverzorging H1

• punt, vraagteken en     uitroepteken
• komma's
• dubbele punt en   aanhalingstekens
• hoofdletters

Een komma zet je ...

1. tussen twee persoonsvormen.
2. voor verbindings-woorden.
3. tussen twee moeilijke woorden.
4. tussen delen van een opsomming.

Verbeter:
als mensen diep moeten nadenken tekenen ze vaak poppetjes op papier op vrijdag 4 oktober had erwin van poppel een bijscholingscursus in het zuiden van zaandam ook hij had na afloop van de cursus een papier vol streepjes lijntjes hokjes en stipjes gekrabbeld als reactie zei erwin ik teken tijdens een voorlichting op een papier om mijn gedachten niet te laten afdwalen

Juist of onjuist:
Pieter Van Duinrade

1. Juist
2. Onjuist

Juist of onjuist:
maandag

1. Juist
2. Onjuist

Juist of onjuist:
Audi

1. Juist
2. Onjuist

Juist of onjuist:
afrikaanse

1. Juist
2. Onjuist

Juist of onjuist:
Mees riep: Kijk uit voor die fietser!

1. Juist
2. Onjuist

Juist of onjuist:
Lotte dacht: 'Wat een stomme toets.'

1. Juist
2. Onjuist

DOEL

- je kunt werkwoorden correct spellen met behulp van het schema werkwoordspelling

spelling: werkwoordspelling

Werkwoordspelling

Het eerste wat je doet is bepalen of het werkwoord een persoonsvorm is.

Taalverzorging - werkwoordspelling

Noteer de persoonsvorm:
De gewonde hond lijdt volgens de arts ondraaglijk veel pijn.

Noteer de persoonsvorm:
Volgens de wet moet de informatie van banken en verzekeraars begrijpelijk zijn.

Noteer de persoonsvorm:
De Engelse les verschuift naar dinsdagmorgen.

Noteer de persoonsvorm:
Waarom lezen jullie een regionale krant in plaats van een landelijk dagblad?

Noteer de persoonsvorm:
Volgens mij begrijp jij niets van de uitgelegde stof.

Noteer de persoonsvorm:
De genezing van mevrouw Smit lijkt nu toch door te zetten.

Noteer de persoonsvorm:
's Winters wordt Robin altijd naar school gebracht.

Noteer de persoonsvorm:
Door de vroege nachtvorst bevriezen alle niet gerooide aardappelen.

Schrijf het meervoud van de volgende woorden op:
1. lijdt
2. moet
3. verschuift

Schrijf het meervoud van de volgende woorden op:
1. lezen
2. begrijp
3. lijkt

Schrijf het meervoud van de volgende woorden op:
1. wordt
2. bevriezen