HV1 - herhaling taalverzorging periode 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

HV1

Taalverzorging periode 1

Algemene spelling

Welke meervoudsvorm is ONJUIST?

1. horloge's
2. cafés
3. vakanties
4. portemonnees

Noteer het meervoud van pony, bangerik, woonerf en kras.

Welke meervoudsvorm is ONJUIST?

1. bacteriën
2. kolonieën
3. orchideeën
4. melodieën

Welk bijvoeglijk naamwoord is JUIST gespeld?

1. de bevrijdde gevangene
2. het gewite muurtje
3. de kapotten fietsen
4. het gebroken raam

Stoffelijk bijvoegelijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

aluminium

brutale

geniale

bronzen

katoenen

rode

gebakken

juten

Welk rijtje van de stellende, vergrotende en overtreffende trap is onjuist?

1. goed - beter - best
2. lief - liever - liefst
3. gevreesd - gevreesder - gevreesdst
4. logisch - logischer - meest logisch

Noteer de vergrotende en overtreffende trap van 'avontuurlijk'

Neem de zin over en noteer hoofdletters en leestekens op de juiste plaats:
de oom van indy heeft mevrouw van den berg bloemen gegeven omdat ze gevallen was voor de ingang van de gamma

Neem de zin over en noteer hoofdletters en leestekens op de juiste plaats:
heeft het afgelopen week regelmatig gesneeuwd in de plaats roosendaal in noord brabant

Werkwoordspelling HV1

Toelichting

• Stel altijd als eerst de vraag: is het de PV JA of NEE?
  
• Zo ja: is het tt of vt?
• Bij tt: bepaal m.b.v. het onderwerp of je de ik-vorm, de ik-vorm+t of de wij-vorm moet noteren
• Bij vt: gebruik bij zwakke werkwoorden 't ex-kofschip
• Is het geen pv, noteer dan het voltooid deelwoord of het onvoltooid deelwoord
• Sommige werkwoorden zijn onregelmatige werkwoorden of komen uit het Engels

Mijn broer (aanvaarden) zijn diploma met een grote lach op zijn gezicht.

1. aanvaard
2. aanvaart
3. aanvaardt
4. vaart aan

De dief werd door een agent (achtervolgen).

1. achtervolgd
2. achtervolgt
3. achtervolgdt
4. achtergevolgd

Noteer de werkwoorden
(Worden) je vader binnenkort door je stiefmoeder (verrassen)?

Ik geloof niets van wat je me daar (vertellen).

1. verteld
2. vertelt
3. verteldt
4. vertel

Sterk werkwoord

Zwak werkwoord

Onregelmatig werkwoord

fluiten

bedoelen

lijken

antwoorden

denken

slapen

koken

mixen

mogen

hebben

Aan de horizon (onderscheiden vt) de schippers duidelijk twee vuurtorens.

1. onderscheidde
2. onderscheide
3. onderscheidden
4. onderscheiden

Engelse werkwoorden juist gespeld

Engelse werkwoorden onjuist gespeld

geüpload

hij fixte

hij stresste

wij dateten

Lia downloadde

zij switchtten

ik smashde

opa grillde

Noteer de werkwoorden.
(Worden) je ook zo vaak (storen) tijdens het gamen? (tt)

De leerlingen (beantwoorden) de vragen allemaal goed en (racen) na de les meteen naar huis! - vt

1. beantwoordden raceten
2. beantwoorden raceten
3. beantwoordde racete
4. beantwoordde racetete

Waar moet je mee gaan oefenen?
Kies uit meervouden, bijvoeglijke naamwoorden, hoofdletters, leestekens, werkwoordspelling.