BS2: Genenparen

genotype en fenotype
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

genotype en fenotype

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Genotype & Fenotype

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Genotype & Fenotype
(Plotselinge) verandering
= modificatie
(Plotselinge) verandering
= mutatie

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Autosomen  & geslachtschromosomen
Locus
(11p15.5)
{
Homologe
chromosomen

Slide 4 - Tekstslide

karyogram

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3. Genetica
3.2      Genenparen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen hoe het fenotype van een organisme tot stand komen en hierbij de begrippen homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief gebruiken. 

  2. Je kunt beschrijven hoe door recombinatie  nieuwe combinaties van allelen ontstaan.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Locus
Chromosomen komen voor in paren. De plaats van een gen op het chromosoom, noem je een locus (meervoud loci).

Een gen is het stukje DNA dat codeert voor een of meer eigenschappen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Allelen
Genen hebben verschillende varianten (allel/allelen), bijv. het allel voor zwart haar of het allel voor blond haar.

Deze allelen kunnen in verschillende combinaties voorkomen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dominant en recessief

Een dominant allel zie je altijd terug in het fenotype (ook als er maar één dominant allel is).






Dominante allel: HOOFDLETTER
Recessieve allel: kleine letter

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zygotie
BB: homozygoot dominant
bb: homozygoot recessief
Bb: heterozygoot

Homo = hetzelfde
Hetero = verschillend

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drager
Een heterozygoot is een drager van het recessieve allel.

Dat kan bijv. voor een gen zijn dat codeert voor de haarkleur, maar ook voor een gen dat leidt tot een ziekte.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intermediair fenotype
Intermediair fenotytpe:
beide allelen komen tot uiting in het fenotype

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onvolledig dominant
  • Oogkleur
  • Het recessieve allel komt een beetje tot uiting in het fenotype
  • Allel voor bruine ogen is onvolledig dominant

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Codominantie
Bij codominantie komen de eigenschappen van beide dominante allelen volledig tot uiting.

Beide allelen worden aangegeven met een hoofdletter en een variantsaanduiding:
Rood: Ar  en Geel: Ag

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onvolledig dominant
Intermediair 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Genetica
In de genetica 
(= erfelijkheidsleer) worden genen aangegeven met letters.

Hiermee kun je bijv. voorspellingen doen over de erfelijke eigenschappen van nieuwe generaties.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Recombinatie
Recombinatie is het herverdelen van erfelijke eigenschappen enleidt tot genetische variatie onder nakomelingen.

Genetische variatie is belangrijk voor het overleven van een soort.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mutaties
Een mutatie is een plotselinge verandering van het genotype. Dit kan natuurlijk gebeuren door een foutje bij het kopiëren van het DNA.

Een mutagene stof en straling kunnen ook een mutatie opwekken (op een "onnatuurlijke wijze).

Een organisme waarbij de mutatie tot uiting
komt in het genotype noemen we een mutant

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mutaties in het nageslacht
Een mutatie in een lichaamscel heeft geen gevolgen voor het nageslacht.

Als de mutatie zich voordoet in een geslachtscel, kan deze worden overgedragen aan de nieuwe generatie.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag...
3.2   Genenparen
Opdracht 14 t/m 22 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies