419AK - Week 47 - Meervoud & hoofdletters

ZRGVEPL419AK
ZRGVEPL419AK
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

ZRGVEPL419AK
ZRGVEPL419AK

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud op -en
  • Veel zelfstandige naamwoorden eindigen op -en.

Hoe maak je een meervoud?
  • Soms moet je alleen -en achter het woord plakken. --> Lamp - lampen
  • Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen. --> Klas - klassen
  • Soms moet je een e,a,o of u weghalen. --> Schaar - scharen
  • Soms moet je een -f veranderen in een -v. --> Brief - brieven
  • Soms moet je een -s veranderen in een -z --> Huis - huizen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud van zelfstandig naamwoorden 
  • Achter het woord -en zetten: boer +en > boeren
  • Laatste letter verdubbelen: klas +en > klassen
  • Een a, e, o of u weghalen: schaar +en > scharen
  • Een -f veranderen in -v: golf +en > golven
  • Een -s veranderen in -z: huis +en > huizen


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud van zelfstandige naamwoorden
  • Een trema toevoegen bij -ee: idee +en > ideeën
  • Een trema toevoegen bij -ie: knie +en > knieën
  • um vervangen door a: gymnasium > gymnasia
  • us vervangen door i: historicus > historici

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud -ie
Als het enkelvoud eindigt op -ie, dan maak je het meervoud met -ën of -n.

Knie -> knieën
Bacterie -> bacteriën

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud -s of -f

 meestal s>z   f>v

wens:  wensen   kaars:  kaarsen

grens:  grenzen   laars:  laarzen

fotograaf:  fotografen   filosoof: filosofen


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud op -s
* Alleen -s achter het woord zetten. 
* Soms moet je een apostrof voor de -s schrijven. Bij woorden die eindigen op a, o , u, i of y 
*  Bij afkortingen maak je het meervoud ook met een apostrof -s ('s)
* Woorden die eindigen op twee of meer klinkers, zet je alleen -s achter het woord.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud -ee


in het meervoud   + -ën

idee:      ideeën

zee:     zeeën

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud op  -a, -i, -o, -u + -y

in het meervoud +  's voor de goede uitspraak


  oma's        ski's           radio's           paraplu's

baby's     (Let op: jockeys; door e(a,u) voor y)

repetities, cafés, dictees, douches, cadeaus


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud van zelfstandig naamwoorden
Soms gebruik je een -s.
  • Achter het woord -s zetten: tafel +s > tafels
  • Laatste letter is een klinker (a, o, u, i, y):  agenda +s > agenda's
  • Achter een afkorting: BMW' +s > BMW's


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud  -man (beroepen)

in het meervoud -lieden of -lui


timmerman:   timmerlieden of timmerlui (timmermannen)

zakenman: zakenlieden of zakenlui (zakenmannen)


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitzonderingen bij samenstellingen
  •  Als het eerste deel van het woord verwijst naar iemand of iets waar maar één van is dan schrijf je een 'e   maneschijn

  • Is het eerste deel van het woord een bijvoeglijk naamwoord in een samenstelling dan schrijf je een 'e' beregoed

  • Als het eerste deel van het woord een zelfstandig naamwoord is dat geen meervoud heeft schrijf je 'e'  rijstepap

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Namen van mensen, dingen, dieren en planten 
Als het eerste woord een zelfstandig naamwoord is waarin in meervoud staat die eindigt op en dan schrijf je als tussenklank 'en'.
kippensoep -> zelfstandig naamwoord - kip
hondenhok -> zelfstandig naamwoord - hond
Zo niet? dan schrijf je een 'e'
horlogebandje - zelfstandig naamwoord - horloge


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussenletters
  • Tussenletter -en- : het woord heeft alleen een meervoud op -en
    vb. kip + soep (kippen) -> kippensoep

  • Tussenletter -n-: er maar één van is =  één koning -> Koninginnedag
    versterkende betekenis heeft =  beresterk

mv -en en -s = groente + soep (groenten/groentes) groentesoep

eerste deel van een werkwoord komt ( spinnewiel - brekebeen)

  • Tussenletter -s-: deze kun je gewoon horen!
    vb. jongen+broek -> jongensbroek

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud van museum is:
A
museums
B
musea
C
museums en musea
D
museum heeft geen meervoud

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud van porie is:
A
porien
B
pories
C
porieën
D
poriën

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud van accu is:
A
accus
B
accu's
C
accuus
D
accuu's

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud van giraf is
A
giraffen
B
giraffes
C
girafje
D
giraffe

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van categorie?
A
categoriën
B
categorieën

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van idee?
A
ideën
B
ideeën

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud van: bangerik
A
Bangerikken
B
Bangeriken

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud van: theorie
A
Theorieën
B
Theoriën
C
Theorieeën
D
Theories

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zelfstandig naamwoord waarvan het enkelvoud eindigt op een -s hoef je nooit in een -z te veranderen bij meervoud.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters

Slide 24 - Tekstslide

Oefen verder in SCORE.
Hoofdletters
in een zin

Een zin begint altijd met een hoofdletter.

Bijvoorbeeld:
Ik ga met Ivo naar Parijs.


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters 
bij namen

Alle namen worden met een hoofdletter geschreven.
Kijk maar naar je eigen naam!

Bijvoorbeeld:
Ik ga met Ivo naar Parijs.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Namen 
Je schrijft altijd de voornaam en achternaam
met een hoofdletter.

Dus:

Anna Mulder - Wesley Smit - Amir Hassan 




Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussenvoegsel
Soms staan er nog een of meer woordjes tussen:
de, van, van de, van der
Dit stukje van de naam schrijf je alleen met een
hoofdletter als de naam ermee begint:

Sem de Vries - (meneer) De Vries
Iris van Vliet - (familie) Van Vliet

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aardrijkskundige namen

Namen van plaatsen, streken en landen schrijf je ook met een hoofdletter.

Bijvoorbeeld:
Ik ga met Ivo naar Parijs.


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aardrijkskundige namen

Maar ook bijvoorbeeld voor bergen, rivieren, woestijnen, hemellichamen.

Bijvoorbeeld:
de Pyreneeën, de Schelde, de Sahara, de Poolster



Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dagen
Feestdagen schrijf je met een hoofdletter
Kerst

Afleidingen van feestdagen niet
eerste kerstdag

Dagen, maanden en seizoenen niet
maandag, januari, zomer

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Namen van bedrijven, organisaties en merken



- Rabobank
- Greenpeece
 - Coca-Cola
Uitzonderingen bij sommige organisaties en bedrijven
iPhone, HEMA 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

meneer de groot gaat met pasen
naar leiden lopen
A
2 hoofdletter
B
3 hoofdletters
C
4 hoofdletters
D
5 hoofdletters

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

april
A
hoofdletter
B
kleine letter

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vaderdag
A
hoofdletter
B
kleine letter

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

mevrouw thea de boer krijgt met moederdag een bon van ikea
A
2 hoofdletter
B
3 hoofdletters
C
4 hoofdletters
D
5 hoofdletters

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

echte franse kaas is in zuid-duitsland niet te krijgen.
A
2 hoofdletter
B
3 hoofdletters
C
4 hoofdletters
D
5 hoofdletters

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..... vliegen er veel vleermuizen door het bos.
A
'S Nachts
B
'S nachts
C
's Nachts
D
's nachts

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

beste mevrouw tamineau
In de bovenstaande zin moet...
A
1 hoofdletter
B
2 hoofdletters
C
3 hoofdletters
D
geen hoofdletters

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staan de hoofdletters goed?
A
mevrouw Van Beek
B
mevrouw van beek
C
mevrouw van Beek

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met kerst vieren wij dat Jezus christus is geboren.
Hoeveel hoofdletters mis je?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies