Meervoud

Meervoud
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op -en.

• Lamp -> lampen
• Bord -> borden
• Mes -> messen
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Meervoud
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op -en.

• Lamp -> lampen
• Bord -> borden
• Mes -> messen

Slide 1 - Tekstslide

regel 1

Veel woorden die eindigen op -e


hebben 2 mogelijkheden in meervoud: -n en -s


seconde:            seconden en secondes

rente:                   renten  en rentes

Slide 2 - Tekstslide

Meervoud op -en
• Veel zelfstandige naamwoorden eindigen op -en.

Hoe maak je een meervoud
• Soms moet je alleen -en achter het woord plakken. --> Lamp - lampen
• Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen. --> Klas - klassen
• Soms moet je een e,a,o of u weghalen. --> Schaar - scharen
• Soms moet je een -f veranderen in een -v. --> Brief - brieven
• Soms moet je een -s veranderen in een -z --> Huis - huizen

Slide 3 - Tekstslide

Meervoud van zelfstandig naamwoorden (1)
  • Achter het woord -en zetten: boer +en > boeren

  • Laatste letter verdubbelen: klas +en > klassen

  • Een a, e, o of u weghalen: schaar +en > scharen

  • Een -f veranderen in -v: golf +en > golven

  • Een -s veranderen in -z: huis +en > huizen


Slide 4 - Tekstslide

Meervoud van zelfstandige naamwoorden (2)
  • Een trema toevoegen bij -ee: idee +en > ideeën

  • Een trema toevoegen bij -ie: knie +en > knieën

  • um vervangen door a: gymnasium > gymnasia

  • us vervangen door i: historicus > historici

Slide 5 - Tekstslide

Meervoud -ie
Als het enkelvoud eindigt op -ie, dan maak je het meervoud met -ën of -n.

Knie -> knieën
Bacterie -> bacteriën

Slide 6 - Tekstslide

regel 3

znw die eindigen -s of -f

in het meervoud meestal s>z   f>v


wens:  wensen   kaars:  kaarsen

grens:  grenzen   laars:  laarzen

fotograaf:  fotografen   filosoof: filosofen

staaf:  staven  sluis:  sluizen


Slide 7 - Tekstslide

Meervoud op -s
• Hoe maak je een meervoud op -s?
|> Alleen -s achter het woord zetten.
|> Soms moet je een apostrof voor de -s schrijven. Bij woorden die eindigen op a, o , u, i of y
|> Bij afkortingen maak je het meervoud ook met een apostrof -s ('s)
|> Woorden die eindigen op twee of meer klinkers, zet je alleen -s achter het woord.

Slide 8 - Tekstslide

regel 2

znw die eindigen op -ee


in het meervoud + -ën

idee:      ideeën

zee:     zeeën

Slide 9 - Tekstslide

Meervoud op -ee
Als het enkelvoud eindigt op een -ee, dan maak je het meervoud -ën.

• Zee -> zeeën

Slide 10 - Tekstslide

regel 4

znw die eidigen op -a, -i, -o, -u  + -y

in het meervoud +  's voor de goede uitspraak


  oma's        ski's           radio's           paraplu's

baby's     (Let op: jockeys; door e(a,u) voor y)


repetities, cafés, dictees, douches, cadeaus, etuis


Slide 11 - Tekstslide

Meervoud van zelfstandig naamwoorden (4)
Soms gebruik je een -s.

  • Achter het woord -s zetten: tafel +s > tafels

  • Laatste letter is een klinker (a, o, u, i, y):  agenda +s > agenda's

  • Achter een afkorting: BMW' +s > BMW's


Slide 12 - Tekstslide

regel 5

znw die eidigen op -man (beroepen)


in het meervoud -lieden of -lui


timmerman:   timmerlieden of timmerlui (timmermannen)

zakenman: zakenlieden of zakenlui (zakenmannen)


Slide 13 - Tekstslide

Vuistregel
  • Woorden die eindigen op een onbeklemtoonde -ie krijgen een meervoud met -iën.

  • Woorden die eindigen op een beklemtoonde -ie krijgen een meervoud met -ieën.

Slide 14 - Tekstslide

Uitzonderingen bij samenstellingen
  •  Als het eerste deel van het woord verwijst naar iemand of iets waar maar één van is dan schrijf je een 'e   maneschijn

  • Is het eerste deel van het woord een bijvoeglijk naamwoord in een samenstelling dan schrijf je een 'e' beregoed

  • Als het eerste deel van het woord een zelfstandig naamwoord is dat geen meervoud heeft schrijf je 'e'  rijstepap

Slide 15 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord = namen van mensen, dingen, dieren en planten 
Als het eerste woord een zelfstandig naamwoord is waarin in meervoud staat die eindigt op en dan schrijf je als tussenklank 'en'.

kippensoep -> zelfstandig naamwoord - kip
hondenhok -> zelfstandig naamwoord - hond

Zo niet? dan schrijf je een 'e'
horlogebandje - zelfstandig naamwoord - horloge


Slide 16 - Tekstslide

Tussenletters
  • Tussenletter -en- : het woord heeft alleen een meervoud op -en
    vb. kip + soep (kippen) -> kippensoep

  • Tussenletter -n-: er maar één van is =  één koning -> Koninginnedag
    versterkende betekenis heeft =  beresterk

mv -en en -s = groente + soep (groenten/groentes) groentesoep

eerste deel van een werkwoord komt ( spinnewiel - brekebeen)

  • Tussenletter -s-: deze kun je gewoon horen!
    vb. jongen+broek -> jongensbroek

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het meervoud van: hobby

Slide 18 - Open vraag

Het meervoud van museum is:
A
museums
B
musea
C
museums en musea
D
museum heeft geen meervoud

Slide 19 - Quizvraag

Het meervoud van grens is:
A
grensen
B
grenszen
C
grenzen
D
grens heeft geen meervoud

Slide 20 - Quizvraag

Het meervoud van porie is:
A
porien
B
pories
C
porieën
D
poriën

Slide 21 - Quizvraag

Het meervoud van schaap is:
A
schaapen
B
schapens
C
schapen
D
schappen

Slide 22 - Quizvraag

Het meervoud van accu is:
A
accus
B
accu's
C
accuus
D
accuu's

Slide 23 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven
meervoud: - de voetstap
A
de voetstappen
B
de voetstapen

Slide 24 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
meervoud: de kip -
A
kipen
B
kippen

Slide 25 - Quizvraag

Het meervoud van giraf is
A
giraffen
B
giraffes
C
girafje
D
giraffe

Slide 26 - Quizvraag

wat is het meervoud van huis
A
huizen
B
huisen

Slide 27 - Quizvraag

wat is het meervoud van haas
A
hasen
B
hazen

Slide 28 - Quizvraag

wat is het meervoud van categorie
A
categoriën
B
categorieën

Slide 29 - Quizvraag

wat is het meervoud van idee
A
ideën
B
ideeën

Slide 30 - Quizvraag

wat is het meervoud van genie
A
geniën
B
genieën

Slide 31 - Quizvraag

wat is het meervoud van zee
A
zeeën
B
zeën

Slide 32 - Quizvraag

wat is het meervoud van zee
A
zeeën
B
zeën

Slide 33 - Quizvraag

wat is het meervoud van zee
A
zeeën
B
zeën

Slide 34 - Quizvraag

wat is het meervoud van zee
A
zeeën
B
zeën

Slide 35 - Quizvraag

Meervoud van: bangerik
A
Bangerikken
B
Bangeriken

Slide 36 - Quizvraag

Meervoud van: theorie
A
Theorieën
B
Theoriën
C
Theorieeën
D
Theories

Slide 37 - Quizvraag

Een zelfstandig naamwoord waarvan het enkelvoud eindigt op een -s hoef je nooit in een -z te veranderen bij meervoud.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quizvraag

Wat is het enkelvoud van: schepen

Slide 39 - Open vraag

Wat is het enkelvoud van: secondes

Slide 40 - Open vraag

Wat is het enkelvoud van: sieraden

Slide 41 - Open vraag

Wat is het enkelvoud van: vlooien

Slide 42 - Open vraag

Wat is het enkelvoud van: jongeren

Slide 43 - Open vraag

Wat is het meervoud van: hobby

Slide 44 - Open vraag

Wat is het meervoud van: camera

Slide 45 - Open vraag

Wat is het meervoud van: cadeau

Slide 46 - Open vraag

Wat is het meervoud van: metro

Slide 47 - Open vraag

Wat is het meervoud van: snee

Slide 48 - Open vraag

Wat is het meervoud van: reünie

Slide 49 - Open vraag

Wat is het meervoud van: moskee

Slide 50 - Open vraag