Is het mogelijk om een tien te kunnen halen op het examen Nederlands?
Slide 2 - Tekstslide
Lees de volgende zin. Wat is hier fout?
Is het mogelijk om een tien te kunnen halen op het examen Nederlands?
Slide 3 - Tekstslide
Lees de volgende zin. Wat is hier fout?
Wat kosten die groenten duur in de winterperiode!
Slide 4 - Tekstslide
Lees de volgende zin. Wat is hier fout?
Wat kosten die groenten duur in de winterperiode!
Slide 5 - Tekstslide
Lees de volgende zin. Wat is hier fout?
In het donker is Maartje altijd bang en bevreesd.
Slide 6 - Tekstslide
Lees de volgende zin. Wat is hier fout?
In het donker is Maartje altijd bang en bevreesd.
Slide 7 - Tekstslide
Lees de volgende zin. Wat is hier fout?
Hannelies zei kordaat: ‘Ik laat me niet uit de tent jagen.’
Slide 8 - Tekstslide
Lees de volgende zin. Wat is hier fout?
Hannelies zei kordaat: ‘Ik laat me niet uit de tent jagen.’
Slide 9 - Tekstslide
Lees de volgende zin. Wat is hier fout?
Alwin doet zijn best, maar hij zal naar verwachting echter niet overgaan.
Slide 10 - Tekstslide
Lees de volgende zin. Wat is hier fout?
Alwin doet zijn best, maar hij zal naar verwachting echter niet overgaan.
Slide 11 - Tekstslide
Lees de volgende zin. Wat is hier fout?
Ik kan er met m’n pet niet bij dat mensen in die gammele bootjes stappen.
Slide 12 - Tekstslide
Lees de volgende zin. Wat is hier fout?
Ik kan er met m’n pet niet bij dat mensen in die gammele bootjes stappen.
Slide 13 - Tekstslide
Na deze les ken je de volgende begrippen:
contaminatie
pleonasme
tautologie
Slide 14 - Tekstslide
Een contaminatie ontstaat als je twee woorden of uitdrukkingen verkeerd combineert. Vaak hebben die dezelfde betekenis: zich beseffen is bijvoorbeeld een verhaspeling van ‘zich realiseren’ en ‘beseffen’.
Ook uitdrukkingen worden vaak verhaspeld: ‘Het schip is met man en macht vergaan’ (uit: ‘met man en macht iets proberen’ en ‘met man en muis vergaan’).
Slide 15 - Tekstslide
'Ik irriteer me aan mijn broer'.
(= 'Ik erger me aan mijn broer' of 'Mijn broer irriteert me')
Slide 16 - Tekstslide
Als je een eigenschap van een zaak of persoon nog eens uitdrukkelijk omschrijft door toevoeging van een ander woord, dat meestal van een andere woordsoort is, noem je dat een pleonasme:
zure citroenen (citroenen zijn altijd zuur);
tot later uitstellen (‘uitstellen’ betekent altijd dat je iets later wilt gaan doen).
Slide 17 - Tekstslide
Een tautologie ontstaat wanneer je twee woorden van dezelfde woordsoort die hetzelfde betekenen, bij elkaar zet:
'Ze is bedroefd en verdrietig' ‘Ze drukte zich cryptisch en raadselachtig uit’.
Slide 18 - Tekstslide
Let op: Soms is een tautologie een versierende stijlfiguur, vaak in vaste combinaties zoals
met angst en beven en geheel en al.
Ook een pleonasme kan versierend zijn, zoals in bloeiende bloesem.
Slide 19 - Tekstslide
Ga nu naar de digitale methode van Nieuw Nederlands en maak de opdrachten die ik heb klaargezet in de planning.