In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Pubquiz slotdag Didactisch Coachen
Slide 1 - Tekstslide
Aan welke kenmerken voldoet “Effectieve feedback” NIET? De feedback is NIET:…..
A
Specifiek
B
Doelgericht
C
Positief
D
is leerbevorderend
Slide 2 - Quizvraag
Effectieve feedback moet altijd specifiek zijn?
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quizvraag
De verhouding tussen het geven van positieve- en negatieve feedback is:
A
4:1
B
2:2
C
3:1
D
5:2
Slide 4 - Quizvraag
Discrepantiefeedback is gericht op het vergelijken van het heden met de toekomst, op het doel en op wat de leerling nog moet doen om dat doel te bereiken.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Discrepantiefeedback leidt ertoe dat leerlingen zelfvertrouwen krijgen en gaan inzien dat moeite doen loont.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quizvraag
De uitspraak: “Eerder behaalde resultaten bieden garantie voor de toekomst” past het beste bij:
A
Discrepantie feedback
B
Progressie feedback
Slide 7 - Quizvraag
Op welk niveau wordt er door deze leerlingen feedback gegeven?
A
Inhoud en strategie
B
Inhoud en modus
C
Strategie en modus
D
Modus en persoonlijke kwaliteiten
Slide 8 - Quizvraag
Als je een categorie 2 vraagt stelt, dan gaan deze vragen over: (meerdere antwoorden zijn goed)
A
Zelfregulatie
B
Modus
C
Strategie
D
Kwaliteiten
Slide 9 - Quizvraag
Alle gesloten vragen vallen onder:
A
Categorie 1
B
Categorie 2
C
Categorie 3
D
Alle categorieën, gesloten vragen zijn verboden in didactisch coachen
Slide 10 - Quizvraag
Hoeveel seconden moet je als coach in een gesprek je mond houden om de kwaliteit van het antwoord te bevorderen bij een categorie 2 en 3 vraag?
A
5 sec
B
7 sec
C
10 sec
D
15 sec
Slide 11 - Quizvraag
Metacognitieve strategieën helpen om het ……… te ordenen
A
Voelen
B
Doen
C
Denken
Slide 12 - Quizvraag
Meta-modus strategieën helpen om de modus bij het ……… te beïnvloeden
A
Leren
B
Voelen
C
Doen
Slide 13 - Quizvraag
Welke van onderstaande antwoorden hoort NIET thuis bij de 3 B’s in ADB3C? (meerder antwoorden zijn goed)
A
Bevragen
B
Beoordelen
C
Benoemen
D
Beweren
Slide 14 - Quizvraag
Deze leerling komt na een pittige klim (met behoorlijke mentale obstakels) boven, welke feedback zou je deze leerling geven?
Slide 15 - Open vraag
Welke categorie 3 vraag kan je deze leerling stellen om het behaalde resultaat door te laten werken in de (nabije) toekomst?
Slide 16 - Open vraag
Deze leerling (HB) bevindt zich op dit moment in een diepe leerkuil, heeft weinig tot geen motivatie om aan de slag te gaan. Volgend jaar gaat hij naar de bovenbouw. Op de skatebaan laat hij de volgende stunt zien. Welke feedback zou je deze leerling geven?
Slide 17 - Open vraag
Deze leerling heeft met een inspiratiesessie meegedaan en heeft geen ervaring met paarden. Welke progressiefeedback kun je haar geven?
Slide 18 - Open vraag
Welke categorie 2 vraag zou je deze leerling kunnen stellen als je hem zo tegenkomt?
Slide 19 - Open vraag
Deze leerling is introvert en gaat mee boeken uitzoeken bij een boekenwinkel. Welke feedback zou je haar na afloop geven?