one/ones + this/that/these/those

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Today's lesson
- Grammar recap one/ones + much/many 
- Grammar recap bezittelijk voornaamwoord

- Question time
- extra explanation in break out rooms

Slide 2 - Tekstslide

Welke bewering is juist?
A
much/many betekent die ene, one/ones betekent veel
B
much/many betekent veel, one/ones betekent die ene

Slide 3 - Quizvraag

One/ones vervangt een...
A
werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Quizvraag

Verwijswoorden: one/ones
  •  a noun is replaced by one/ones

  • when you repeat the noun
       when you answer a question

  • singular: one
       plural: ones

Slide 5 - Tekstslide

Could you pass me my phone? It's the ... with the red case.

Slide 6 - Open vraag

I bought some new dresses, the ...... we saw at the shop the other day.

Slide 7 - Open vraag

Much / many

Slide 8 - Tekstslide

Much/many betekent veel, maar wanneer gebruik je welke?

Slide 9 - Open vraag

  •  much = non-countable nouns (+ enkelvoud)
water, money,  work, etc. 

  • many = countable nouns (+ meervoud)
people, apples, children, etc. 

Slide 10 - Tekstslide

... work
A
much
B
many

Slide 11 - Quizvraag

... people
A
much
B
many

Slide 12 - Quizvraag

... money
A
much
B
many

Slide 13 - Quizvraag

... sugar
A
much
B
many

Slide 14 - Quizvraag

... chairs
A
much
B
many

Slide 15 - Quizvraag

Bezittelijk voornaamwoord
That is my (beautiful) car.          = mijn. 

The red one is mine.

That is a car of mine

Slide 16 - Tekstslide