Recap - Quantifiers, Tag questions and future

Recap on grammar
Quantifiers - a lot of, much, many, etc.
Tag questions 
Future - will/shall + ww and 'be going to' + ww

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Recap on grammar
Quantifiers - a lot of, much, many, etc.
Tag questions 
Future - will/shall + ww and 'be going to' + ww

Slide 1 - Tekstslide

Hoe maak je iets meervoud in Engels?

Slide 2 - Woordweb

Ontelbaar betekend 
Je kunt geen "-s" of "-es" achter een woord zetten om het meervoud te maken
Geen - moneys, milks or furnitures
Iets dat ontelbaar is heeft een enkelvoudsvorm: money, milk or furniture
Iets dat telbaar is kan met of zonder "-s/-es"
Examples: One car, two cars 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Welke hoeveelheid woorden in Engels ken je nog?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

What are the translations?  
Veel
Weinig
Een beetje/ een paar
A little
A lot of
Little
Few
Many
Much
A few

Slide 8 - Sleepvraag

Bevestigende zinnen
Vragen en negatieve zinnen
Gebruikt voor dingen dat telbaar zijn
Gebruikt voor dingen dat ontelbaar zijn
A lot of 
Many and much
Many 
Much

Slide 9 - Sleepvraag

That’s too ______data to download!
A
much
B
many

Slide 10 - Quizvraag

How _______ goals did Neymar make?
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 11 - Quizvraag

Could I have ..................... extra cheese with my sandwich please?
A
little
B
a little
C
few
D
a few

Slide 12 - Quizvraag

Used with countable nouns (telbaar) 
Used with uncountable nouns (ontelbaar) 
Used with both countable and uncountable nouns (bevestigende zinnen)
Few
Much
Little
A few
A little
Many
A lot of

Slide 13 - Sleepvraag

Tag questions:
She is very pretty, ......?
A
is she
B
she is
C
isn't she
D
she isn't

Slide 14 - Quizvraag

Anita lives here, ...................?
Missing words only - no ?

Slide 15 - Open vraag

Als de zin ontkennend is dan is de tag question.....
A
Ontkennend
B
Bevestigend
C
Beide antwoorden zijn mogelijk.
D
Overtuigend

Slide 16 - Quizvraag

Welke tag question klopt?
A
He isn't scared, isn't he?
B
He are scared, aren't he?
C
He isn't scared, is he?
D
He is scared, is he?

Slide 17 - Quizvraag

Will or shall?

... we go to the movies?
A
Will
B
Shall

Slide 18 - Quizvraag

Which sentence is correct?
A
Sara and I are going to dinner tonight. I made a reservation.
B
Sara and I will go to dinner tonight. I made a reservation.

Slide 19 - Quizvraag

Go to Malmberg
Go to the area you feel less sure about and use Test jezelf
 4:2 - Tag questions 
4:4  - Much, many, a lot of, (a) few, (a) little
4:5 Will/Shall or to be going to

Extra practice in Teams 


Slide 20 - Tekstslide