LGR toets NK7e K.4 KGT

Proefwerk 6 juni 2019
De toets bestaat uit 32 vragen.
Wiederholung Kapitel 4 Tiere
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Proefwerk 6 juni 2019
De toets bestaat uit 32 vragen.
Wiederholung Kapitel 4 Tiere

Slide 1 - Tekstslide

De herhaling bestaat uit 32 vragen.
Deel 1. woordenschat
Deel 2. grammatica
Deel 3. zinnen afmaken

Slide 2 - Tekstslide


Woordenschat

Slide 3 - Tekstslide

zwemmen
het probleem
de rug
frech
weich
oft
dünn
het lievelingsdier
ondeugend
zacht
vaak
dun
das Lieblingstier
schwimmen
die Schwierigkeit
der Rücken

Slide 4 - Sleepvraag

Schrijf in het Duits op hoe dit dier heet (met lidwoord):

Slide 5 - Open vraag

Schrijf in het Duits op hoe dit dier heet (met lidwoord):

Slide 6 - Open vraag

Schrijf in het Duits op hoe dit dier heet (met lidwoord):

Slide 7 - Open vraag

Schrijf in het Duits op hoe dit dier heet (met lidwoord):

Slide 8 - Open vraag

Schrijf in het Duits op hoe dit heet (met lidwoord):

Slide 9 - Open vraag

die
der
das
Elefant
Kuh
Spinne
Bein
Hamster
Schaf
Pferd
Wolf
Katze

Slide 10 - Sleepvraag

Grammatica

Slide 11 - Tekstslide

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
seid
ist
bin
sind
bist
sind

Slide 12 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habt
habe
haben
hat
haben
hast

Slide 13 - Sleepvraag

Wie alt (bent u)?
(Hij is) 13 Jahre alt.
Wo (ben jij) geboren?
(Ik ben) in Berlin geboren.
(Het is) eine schöne Stadt.
sind Sie
er ist
bist du
ich bin
es ist

Slide 14 - Sleepvraag

Du _______ (haben) nicht gut zugehört.
A
habst
B
hat
C
haben
D
hast

Slide 15 - Quizvraag

Ihr _________ (arbeiten) seit 20 Jahren mit Kindern.
A
arbeitet
B
arbeiten
C
arbeite
D
arbietet

Slide 16 - Quizvraag

Mein Kaninchen ______ (heißen) Baukje.
A
heißt
B
hieß
C
heiße
D
heißet

Slide 17 - Quizvraag

Was _______ (machen) du gerne?

Slide 18 - Open vraag

Wie _______ (heißen) deine Fische?

Slide 19 - Open vraag

Die Schüler _______ (schwimmen) nicht gerne.

Slide 20 - Open vraag

Eloise ______ (spazieren) auf der Straße.

Slide 21 - Open vraag

Ich ______ (lieben) meine Familie.

Slide 22 - Open vraag

Der Dozent ______ (wohnen) in Heerlen.

Slide 23 - Open vraag

Hoe maak je het voltooid deelwoord?
A
ge + stam + t
B
ver + stam + t
C
ge + stam + te
D
ver + stam + te

Slide 24 - Quizvraag

Hast du den Elefanten _______ (füttern)?
A
verfütteren
B
verfüttert
C
gefüttert
D
gefüttern

Slide 25 - Quizvraag

Vul het voltooid deelwoord in:

Er hat jeden Tag Fußball _______ (spielen)

Slide 26 - Open vraag

Vul het voltooid deelwoord in:

Hast du nach einem Kaffee ______ (fragen)

Slide 27 - Open vraag

Vul het voltooid deelwoord in:

Mein Bett hat mir in den Ferien ______ (fehlen)

Slide 28 - Open vraag

Vul het voltooid deelwoord in:

Früher habe ich in Deutschland ______ (wohnen)

Slide 29 - Open vraag

Sätze

Slide 30 - Tekstslide

Welke antwoord past het beste bij de vraag:
Wie sieht das Tier aus?

A
Es ist groß und dick.
B
Ja, ich habe einen Hund.
C
Das ist der Elefant.
D
Es ist gefährlich.

Slide 31 - Quizvraag

Welke antwoord pasthet beste bij de vraag:
Was ist dein Lieblingstier?

A
Es ist groß und dick.
B
Ja, ich habe einen Hund.
C
Das ist der Elefant.
D
Es ist gefärhlich.

Slide 32 - Quizvraag

Wie sieht das Tier aus?
klein
groß
jung
dünn
dick
alt

Slide 33 - Sleepvraag

Maak een volledige zin met de volgende woorden (begin met Was):
Lieblingstier - dein - Was - ist - ?

Slide 34 - Open vraag

Maak een volledige zin met de volgende woorden
(begin met Er):
die Feuerwehr - rief - sofort - Er - an.

Slide 35 - Open vraag

Maak een volledige zin met de volgende woorden
(begin met Viele):
fremde - Viele - Leute - Hunde. - streicheln

Slide 36 - Open vraag

Maak een volledige zin met de volgende woorden
(begin met Wie):
sieht - Tier - das - aus? - Wie

Slide 37 - Open vraag

Maak een volledige zin met de volgende woorden
(begin met Ich):
noch - Ich - Giraffen - nie - gesehen! - habe

Slide 38 - Open vraag

Controleer je werk. 
Heb je alles nauwkeurig opgeschreven? Let goed op de hoofdletters en spellingsfouten! 

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide