Les 2 - 2M

• Frans
• Middelbare school
• vmbo lwoo, mavo
• Leerjaar 2

Bienvenue au cours de français 

- Ga op je eigen plaats zitten (volgens de plattegrond)

- Spullen op tafel: boek, etui, studieplanner

Lundi 16 septembre 2024

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

• Overhoring apprendre 1
• Nakijken exercice 4 t/m 6
  
• Herhalen werkwoorden 'avoir', 'être' en 'faire'
• Maken exercice 8A t/m C
• Écouter: 10, 12, 13 en 14
• Woordjes apprendre 2 blz 34

Après ce cours (na deze les):

- Ken je de werkwoorden 'zijn', 'hebben' en 'doen/maken' in het Frans in de tegenwoordige tijd

- Kun je in het Frans zeggen hoe laat het is

- Kun je een gesprek over sport en hobby's begrijpen

- Kun je een sportprogramma op de radio begrijpen

Overhoring apprendre 1

- 2 minutes

- in absolute stilte

- niet bij je buurman/buurvrouw kijken

- je krijgt een cijfer in Somtoday met weging 0 (telt dus niet mee)

Être - Zijn

Je suis - Ik ben

Tu es - Jij bent

Il/Elle/On est - Hij/Zij/Men is

Nous sommes - Wij zijn

Vous êtes - Jullie zijn, u bent

Ils/Elles sont - Zij zijn

Avoir - Hebben

J'ai - Ik heb

Tu as - Jij hebt

Il/Elle/On a - Hij/Zij/Men heeft

Nous avons - Wij hebben

Vous avez - Jullie hebben/U heeft

Ils/Elles ont - Zij hebben

Au travail!

• 8A - écouter
•  8B+C - oefenen met de werkwoorden avoir, être en faire. Kijk goed welke vorm je moet gebruiken!

Exercice 10

Quelle heure est-il?

Hele uren

• il est une heure
• il est cinq heures

Halve uren

• il est une heure et demie
• il est sept heures et demie

12 uur

• il est midi (12.00 uur)
• il est minuit (0.00 uur)

Kwartieren

• il est une heure et quart
• il est six heures moins le quart

Écouter

• Exercice 12 + 13: gesprekken over sport/hobby's
• Exercice 14: Fragmenten over sport 

Les devoirs

- Huiswerk voor maandag 30 september 6e/7e uur

- Maak exercice 8A t/m 8C 

- Maak exercice 10 (woordjes + kloktijden)

- Leer de woordjes van apprendre 2 op blz 34 F-N en N-F

- Je kunt hiervoor een overhoring krijgen

Check doelen - Nu:

- Ken je de werkwoorden 'zijn', 'hebben' en 'doen/maken' in het Frans in de tegenwoordige tijd

- Kun je in het Frans zeggen hoe laat het is

- Kun je een gesprek over sport en hobby's begrijpen

- Kun je een sportprogramma op de radio begrijpen

À la semaine prochaine :-)