In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Planning van de les
In de les werk je zelfstandig of
In de les herhalen we alle leerdoelen van H2
Slide 2 - Tekstslide
Paragraaf 7.1
Ik kan de vorm van een verdeling beschrijven.
Slide 3 - Tekstslide
Sleep de verdeling naar de bijbehorende boxplot
I De verdeling is uniform.
II De verdeling is tweetoppig, de eerste top zit bij 30 en de tweede top bij 70.
III De verdeling is rechts-scheef.
III De verdeling is links-scheef.
Slide 4 - Sleepvraag
Paragraaf 7.1
Ik kan informatie uit een verdelingskromme halen.
Slide 5 - Tekstslide
Zie de cumulatieve verdelingskromme hiernaast.
Waar ligt de modus?
Slide 6 - Open vraag
Zie de cumulatieve verdelingskromme hiernaast. Geef een schatting van de mediaan.
Slide 7 - Open vraag
Paragraaf 7.1
Ik kan een cumulatieve verdelingskromme maken bij een gegeven verdelingskromme en andersom.
Slide 8 - Tekstslide
A
B
C
Slide 9 - Quizvraag
Paragraaf 7.1
Ik kan rekenen met de vuistregels bij de normale verdeling.
Slide 10 - Tekstslide
De lampen van lantaarnpalen bij een snelweg hebben een levensduur van gemiddeld 4800 uur en een standaardafwijking van 250 uur. Neem aan dat de variabele levensduur van de lampen normaal verdeeld is. Alle lampen worden vervangen als 2,5% van de lampen defect is, na hoeveel uren is dat het geval?
Slide 11 - Open vraag
Paragraaf 7.2
Ik kan bij steekproeven de bijbehorende standaardafwijking van het steekproefgemiddelde uitrekenen en daarmee rekenen.
Slide 12 - Tekstslide
De lengte van de 17-jarige spelers op een groot damesvolleybaltoernooi is normaal verdeeld met een gemiddelde van 168 cm en een standaardafwijking van 8 cm. Op de eerste dag van het toernooi is er een activiteit om kennis te maken. Hiertoe worden de deelnemende dames willekeurig in teams van 16 spelers ingedeeld. Bereken het percentage teams met een gemiddelde lengte tussen 164 en 172 cm.
Slide 13 - Open vraag
Paragraaf 7.2
Ik kan het 95%-betrouwbaarheidsinterval voor een populatiegemiddelde berekenen.
Slide 14 - Tekstslide
In een steekproef onder 1500 eenpersoonshuishoudens is het gemiddelde inkomen €30.400,- met een standaardafwijking van €12.800,-.
Bereken het 95%-betrouwbaarheidsinterval voor het gemiddelde inkomen van een eenpersoonshuishouden.
Slide 15 - Open vraag
Paragraaf 7.3
Ik kan bij steekproeven de bijbehorende standaardafwijking van de steekproefproportie uitrekenen en daarmee rekenen.
Slide 16 - Tekstslide
Paragraaf 7.3
Ik kan het 95%-betrouwbaarheidsinterval voor een populatieproportie berekenen.
Slide 17 - Tekstslide
Bij een politiecontrole rijden acht van de 200 auto’s te hard. Bereken het 95%-betrouwbaarheidsinterval voor het percentage auto’s dat te hard rijdt. Geef de bijbehorende conclusie.
Slide 18 - Open vraag
Paragraaf 7.4
Ik weet wanneer het betrouwbaarheidsinterval voor een populatieproportie of voor een populatiegemiddelde gevraagd wordt.
Slide 19 - Tekstslide
Tijdens een landelijke bijeenkomst van docenten lichamelijke opvoeding (lo) werd bij 135 deelnemers een Coopertest afgenomen. De deelnemers moesten 12 minuten hardlopen en daarbij een zo ver mogelijke afstand afleggen. Van de 75 mannelijke docenten bleken er 15 een onvoldoende conditie te hebben Bereken het 95%-betrouwbaarheidsinterval voor het aandeel mannelijke lo-docenten met een onvoldoende conditie.
Slide 20 - Open vraag
Paragraaf 7.4
Ik kan werken met verschillende notaties voor betrouwbaarheidsintervallen.
Slide 21 - Tekstslide
Paragraaf 7.4
Ik weet hoe de nauwkeurigheid van een betrouwbaarheidsinterval beïnvloed wordt.
Slide 22 - Tekstslide
Welke steekproefverdeling heeft de grootste n?
A
B
Slide 23 - Quizvraag
Paragraaf 7.4
Ik kan de steekproefomvang berekenen bij een gegeven 95%-betrouwbaarheidsinterval.
Slide 24 - Tekstslide
Bereken de steekproefomvang als de populatieproportie met 95% zekerheid in [0,34 ; 0,46] ligt. Tip: Bepaal eerst p en stel daarna de vergelijking op: