In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Proeftoets: thema 1 en thema 2
thema 1: wat is maatschappijleer?
Thema 2: de rechtsstaat
Slide 1 - Tekstslide
Wat hoort niet perse bij een maatschappelijk probleem?
A
Veel mensen hebben er last van
B
Veel mensen hebben er een mening over
C
De politie is er bij betrokken
D
We verwachten een oplossing van de overheid
Slide 2 - Quizvraag
De aanpassingen op de Grote Markt hebben gevolgen voor de vaste standhouders Is dit een maatschappelijk probleem?
A
Ja
B
Nee, er hebben geen verschillende actoren mee te maken
C
Nee, er zijn geen verschillende meningen
D
Nee, de overheid speelt geen rol in de oplossing
Slide 3 - Quizvraag
Wat staat in artikel 1 in de grondwet?
A
Recht op gelijke behandeling
B
Vrijheid van meningsuiting
C
De scheiding van de 3 machten
D
Aanwezigheid van vrije en eerlijke verkiezingen
Slide 4 - Quizvraag
Je hoeft geen hoor- en wederhoor toe te passen als je meerdere bronnen gebruikt
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Mediagebruik
Ouders
Media (zoals
instagram)
ACTOR
ACTOR
WAARDE
BELANG
WAARDE
BELANG
Gezondheid kinderen
Geld
Slide 6 - Sleepvraag
Wat gebeurt er als twee artikelen in de Grondwet met elkaar botsen?
A
Het grondrecht met het laagste nummer is belangrijker
B
Het grondrecht met het hoogste nummer is belangrijker
C
De rechter beslist dit per geval
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het dilemma van de rechtsstaat?
Slide 8 - Open vraag
8) De koning is onschendbaar en staat dus boven de grondwet
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Aan welke drie voorwaarden moet een rechtsstaat voldoen?
Slide 10 - Open vraag
Trias Politica, drie machten:
wetgevende
uitvoerende
rechterlijke
wie?
wie?
wie?
wat ze doen:
wat ze doen:
wat ze doen:
wetten handhaven
parlement
rechters
zij die de wet overtreden bestraffen
wetten maken
de regering
Slide 11 - Sleepvraag
Strafrecht valt onder
A
publiekrecht
B
civiel recht
C
privaatrecht
D
burgerlijk recht
Slide 12 - Quizvraag
Misdrijven
Sleep de strafbare feiten naar de juiste categorie
Overtredingen
moord
wildplassen
diefstal
fietsen zonder licht
mishandeling
vandalisme
hacken
rijden onder invloed
Slide 13 - Sleepvraag
Stel jij bent de Officier van Justitie. Je moet beslissen na een politieonderzoek wat er gaat gebeuren. Je hebt drie opties. Sleep elk voorbeeld naar de keuze die je maakt.
Seponeren
Transactie/
strafbeschikking
Vervolgen
De drie opties van de OvJ:
Zakkenroller die viral gaat op social media
Automobilist rijdt 25 kilometer te hard
rijden onder invloed
Slide 14 - Sleepvraag
Waarom straffen we eigenlijk, noem 3 doelen van straffen
Slide 15 - Open vraag
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Stap 7
optioneel
optioneel
Opening
Requisitoir
Hoger beroep
Aanklacht
In cassatie
Pleidooi
onderzoek
Laatste woord
vonnis
Slide 16 - Sleepvraag
Bij welk artikel van de grondwet past het verbod van roken op stations?
A
Art. 22.1: De overheid treft maatregelen ter bevordering
van de volksgezondheid.
B
Art. 20.2: De wet stelt regels omtrent de aanspraken op sociale zekerheid.
C
Art. 20.1: De bestaanszekerheid
der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp van
zorg der overheid.
Slide 17 - Quizvraag
12: Wanneer zijn de sociale grondrechten toegevoegd aan onze grondwet?
A
2001
B
1983
C
1990
D
1981
Slide 18 - Quizvraag
Het Nederlandse strafrecht kennen hoofdstraffen namelijk:
A
Taakstraf en Geldstraf
B
Boete, geldstraf en celstraf
C
Celstraf en taakstraf
D
Taakstraf, geldstraf en de celstraf
Slide 19 - Quizvraag
Als een misdrijf niet in het Wetboek van Strafrecht beschreven staat, moet de rechter zelf een redelijke straf voorstellen.
A
juist
B
onjuist
Slide 20 - Quizvraag
Bij jongeren van 17 kan soms ook het volwassen strafrecht worden toegepast
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quizvraag
In het strafrecht heeft een rechtszaak altijd een vaste volgorde. Welke volgorde is juist?
A
Aanklacht, verhoor, pleidooi, requisitoir, vonnis
B
Verhoor, aanklacht, requisitoir, pleidooi, vonnis
C
Aanklacht, verhoor, requisitoir, pleidooi, vonnis
D
Aanklacht, requisitoir, verhoor, pleidooi, vonnis
Slide 22 - Quizvraag
Kinderen jonger dan 12 kunnen niet strafrechtelijk worden vervolgd.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quizvraag
De rechter kan rekening houden met noodweer. Wat betekent noodweer in het strafrecht?
Slide 24 - Open vraag
De beslissing van het OM om wel of niet tot vervolging over te gaan noemen we
A
seponeren
B
opportuniteitsbeginsel
C
jurisprudentie
D
OM afdoening
Slide 25 - Quizvraag
Jurisprudentie betekent:
A
Het geheel aan rechterlijke uitspraken
B
Als je vrij gesproken bent, kan je niet weer beschuldigd worden