Paragraaaf 3.1 Arm en rijk binnen steden

3.1 Arm en rijk binnen steden

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.1 Arm en rijk binnen steden

Slide 1 - Tekstslide

§1 Arm en rijk binnen steden
Hoofdstuk 3: Arm en rijk in Nederland
§2 Veranderingen in oude arbeiderswijken
§3 Een onzeker bestaan
§4  Achterstandswijken verbeteren
Hoofdvraag: Hoe zit het met arm en rijk in Nederland?
§5 Rijke steden, arm platteland

Slide 2 - Tekstslide

§1 Arm en rijk binnen steden
Hoofdstuk 3: Arm en rijk in Nederland
§2 Veranderingen in oude arbeiderswijken
§3 Een onzeker bestaan
§4  Achterstandswijken verbeteren
Deelvraag: Welke verschillen zijn er tussen arme en rijke wijken in Nederlandse steden en hoe hangen ze met elkaar samen?
§5 Rijke steden, arm platteland

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 3.1
Aan het einde van de les:

Kun je de arme en rijke wijken in Nederlandse steden herkennen aan:
  • woningtype, woningprijs en woning eigendom.
  • de bebouwingsdichtheid en de voorzieningen in een wijk.


  • Kun je kenmerken geven van de bewoners van arme en rijke wijken in Nederlandse steden.
  • Kun je kenmerken geven van leefbaarheid in Nederlandse stadswijken.

Tijdens de uitleg:
 maak je aantekeningen

Slide 4 - Tekstslide

Verschillende soorten wijken
Amsterdam is stad met verschillende wijken.
  • Wijk = deel van een stad.

We gaan kijken naar de verschillen tussen arme en rijke wijken



Maak aantekeningen!!

Slide 5 - Tekstslide

Arme wijken
  1. laagbouw/hoogbouw
  2. Grote/kleine huizen
  3. Rijtjeshuis met kleine tuin/vrijstaand huis met ruime tuin 
  4. Brede/smalle straten
Rijke wijken
  1. laagbouw/hoogbouw
  2. Grote/kleine huizen
  3. Rijtjeshuis met kleine tuin/vrijstaand huis met ruime tuin 
  4. Brede/smalle straten
Wat zijn de verschillen?

Slide 6 - Tekstslide

Arme wijken
  1. laagbouw/hoogbouw
  2. Grote/kleine huizen
  3. Rijtjeshuis met kleine tuin/vrijstaand huis met ruime tuin 
  4. Brede/smalle straten
Rijke wijken
  1. laagbouw/hoogbouw
  2. Grote/kleine huizen
  3. Rijtjeshuis met kleine tuin/vrijstaand huis met ruime tuin 
  4. Brede/smalle straten
Wat zijn de verschillen?

Slide 7 - Tekstslide

Verschillende soorten wijken
Arme wijken
Rijke wijken

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Welvaart meten in verschillende wijken
1. Wat is het inkomen? (welvaart)

2.  Zijn er koopwoningen of huurwoningen

3. Wat is de WOZ-Waarde ->waarde van je huis.-->
Maak aantekeningen!!
Welvaart = Genoeg geld hebben en goed kunnen voorzien in de behoefte aan voedsel, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg.
WOZ-waarde = Waarde van een gebouw op basis waarvan de gemeente bepaalt hoeveel belasting iemand moet betalen volgens de Wet Ontroerende Zaakbelasting (WOZ).

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Welzijn in de wijk
  • Welzijn: Hoe je je voelt en hoe het met je gaat. 

Welzijn en welvaart hebben altijd met elkaar te maken.

Ben jij het eens met deze stelling?:
"Hoe hoger de welvaart des te hoger het welzijn."

Maak aantekeningen!!

Slide 12 - Tekstslide

Welzijn in de wijken
  • Welzijn is afhankelijk van de leefbaarheid van een wijk.
    Je kunt dat aan verschillende kenmerken van een wijk zien:
  • Bebouwingsdichtheid
  • Groenvoorzieningen
  • Voorzieningen
  • Onderhoud van huizen
  • Veiligheid
Maak aantekeningen!!
Voorzieningen zijn supermarkten, scholen, bioscopen, allerlei gebouwen/bedrijven die jouw voorzien in jouw verschillende (basis)behoeftes

Slide 13 - Tekstslide

3.2 verandeirngen in de oude arbeiderswijken

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Veranderingen op de arbeidsmarkt
Bewoners arbeiderswijk:
  • mensen met een lage opleiding en een laag loon -> Ze doen eenvoudig werk
  • robots en machines nemen hun werk steeds meer over
  • veel mensen raken hun baan kwijt doordat hun soort werk verdwijnt
    => dit heet structurele werkloosheid

In arbeiderswijk bleven mensen met laag inkomen achter omdat:
  • mensen met betere opleiding verdienden meer geld
  • zij verhuisden naar een betere woonwijk

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slechte leefbaarheid
In wijken met hoge werkloosheid is veel armoede. 
Gevolg = slechte leefbaarheid =>
  • Sociale cohesie/samenhang is slecht. Er is weinig contact onderling, mensen blijven binnen hun eigen groep.
  • sociale onveiligheid is hoog: onderhoud van huis en straat is slecht, hangjongeren, vernielingen -> niemand voelt zich verantwoordelijk.
  • Dit komt doordat er weinig sociale cohesie is.
  • Wie de kans heeft verhuisd naar andere woonwijk

Slide 18 - Tekstslide

Moeizame integratie
Integratie = actief meedoen aan de samenleving

  • Veel gastarbeiders kwamen naar NL om eenvoudig werk te doen. Zij wonen vaak bij elkaar in oude arbeiderswijken. Ze intergeerden niet goed, spraken de Nederlandse taal niet goed genoeg. Ze vinden daardoor moeilijk ander werk.
  • Ook nu is het moeilijk voor jongeren met een Turkse of Marokkaanse achtergrond om werk te vinden. Ze worden vaak gediscrimineerd bij sollicitaties.
  • Veel oude arbeiderswijken worden bewoond door mensen met een Niet-Nederlandse achtergrond. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Aan de slag
Ga naar Cool
ThiemeMeulenhoff Aardrijkskunde
de geo 3 vmbo-kgt
Ga naar H3 Arm en Rijk in Nederland
Voeg de groepscode toe door op het poppetje rechts boven te klikken:
8M6EP4ML

Ga naar: H3§1: Arm en rijk binnen steden
Maak de opdrachten:
2ab, 3abc, 7abc

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

HERHALING
Paragraaf 
3.1
Arm en rijk binnen steden

Slide 23 - Tekstslide

Een wijk is een deel van een stad
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Arbeiderswoningen in Nederland zijn voornamelijk gebouwd na de 2e Wereldoorlog
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Noem drie kenmerken van een arbeiderswijk

Slide 26 - Open vraag

Noem drie kenmerken van een rijkere wijk

Slide 27 - Open vraag

In een arbeiderswijk vind je vooral...
A
Huurwoningen
B
Koopwoningen

Slide 28 - Quizvraag

In een arbeiderswijk hebben huizen een hoge / lage WOZ - waarde
A
Hoge
B
Lage

Slide 29 - Quizvraag

In een wijk zoals de Karpen vind je vooral...
A
Huurwoningen
B
Koopwonigen

Slide 30 - Quizvraag

In wijk een zoals de Karpen is de WOZ - waarde van huizen....
A
Laag
B
Hoog

Slide 31 - Quizvraag

Wat betekent welvaart?

Slide 32 - Open vraag

Wat betekent welzijn?

Slide 33 - Open vraag