HC Duitsland oefening Volksgemeinschaft

Nazi-ideologie en Volksgemeinschaft
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nazi-ideologie en Volksgemeinschaft

Slide 1 - Tekstslide

Extra info
Kijk in de interactieve tijdlijn van het Duitsland
Instituut Amsterdam voor meer informatie
en historisch beeldmateriaal over Duitsland
tijdens de Tweede Wereldoorlog. 
www.duitslandinstituut.nl/1918-tot-1945

Slide 2 - Tekstslide

Volksgemeinschaft
Adolf Hitler komt in 1933 aan de macht. Zijn nazipartij vormt
Duitsland binnen één jaar om tot een nationaalsocialistische, totalitaire
staat. In- en uitsluiting zijn belangrijke onderdelen van de
ideologie. Om het nationalistische gevoel in Duitsland te versterken,
benadrukt Hitler het verschil tussen het ‘goede’ ‘Arische’ ras
en de ‘minderwaardige’ buitenstaanders, zoals joden, Sinti, Roma,
homoseksuelen en gehandicapten. Hitler roept op tot een sterke
volksgemeenschap, bestaande uit ‘echte’ Duitsers.

Slide 3 - Tekstslide

Hieronder zie je een citaat uit een toespraak van Hitler van 1 mei 1936. 
‘Het was noodzakelijk om het Duitse volk een groot gevoel van
gemeenschap te geven. Zoals een enkele soldaat niets is, maar
alles
is in het leger, zo is ook één volksgenoot niets, maar is hij
alles
in het kader van de volksgemeenschap. Hier wordt uit
de zwakke wil van 60 miljoen enkelingen, een gigantische,
geweldige, samengebalde wil van iedereen. Dat moet voor iedere
volksgenoot zichtbaar worden. En daarom heeft onze beweging
ook deze bijzondere stempel gekregen, daarom de massale
acties, de massale demonstraties, het appèl aan het volk.’

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent ‘volksgemeenschap’ volgens Hitler?

Slide 5 - Open vraag

Waarom is het zo belangrijk om een volksgemeenschap op
te richten volgens Hitler?

Slide 6 - Open vraag

Kan iedereen die wil in deze volksgemeenschap meedoen? Leg je antwoord uit.

Slide 7 - Open vraag

Hoe verhoudt deze toespraak van Hitler zich tot de begrippen ‘insluiting’ en ‘uitsluiting’? Licht je antwoord toe met een passage uit de bron. Noem ook een aantal voorbeelden uit de Duitse geschiedenis, waaruit de in- en uitsluiting naar voren komen.

Slide 8 - Open vraag

Propagandamachine
Om het nazistische gedachtegoed te verspreiden, maakt de
nazipartij
veel gebruik van moderne massacommunicatiemiddelen.
Daarmee brengen ze hun racistische, ultrarechtse
wereldbeeld
aan de man. Ze wijzen consequent dezelfde
zondebokken
aan. Dat maakt grote en ingewikkelde problemen
overzichtelijk en gemakkelijk te begrijpen voor het volk. En
dat blijkt effectief, want de nazipartij is populair in het vooroorlogse
Duitsland.

Slide 9 - Tekstslide

In de bronnen zie je twee propagandaposters uit Hitler-Duitsland.
De linker poster is een verkiezingsposter uit de jaren dertig. De rechter poster is een filmposter voor de film Der ewige Jude uit 1940.

Slide 10 - Open vraag

Leg uit hoe deze posters zich verhouden tot de begrippen ‘Volksgemeinschaft’, ‘insluiting’ en ‘uitsluiting’?

Slide 11 - Open vraag

Kies één van de posters uit en analyseer deze grondig.
Welke emoties roept de poster op? Welke beeldelementen
worden daarvoor gebruikt? Wat is het doel van de maker
van de poster?

Slide 12 - Open vraag

Welk woord weg?
Op de volgende slides zie je telkens een aantal begrippen die met nazi-Duitsland
te maken hebben. Bepaal voor ieder rijtje welk woord er niet in
thuishoort en beargumenteer waarom.

Slide 13 - Tekstslide

Wannseeconferentie / vernietigingskampen / rassenwetten

Slide 14 - Open vraag

Vrede van Versailles / Volksgemeinschaft / Dolkstootlegende

Slide 15 - Open vraag

Antisemitisme / Nacht van de Lange Messen / Kristallnacht

Slide 16 - Open vraag

Molotov-Ribbentroppact / Tweefrontenoorlog / Rijksdagbrand

Slide 17 - Open vraag