Dinsdag 15 november 2022

• NT2
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Dinsdag 15 november 2022

08.30 - 09.30 uur Sport	12.10 - 12.40 uur Pauze
09.30 - 10.10 uur Lezen in je leesboek	12.40 - 13.30 uur Woordenschat
10.10 - 10.30 uur Pauze	13.30 -14.20 uur Disk - zelfstandig werken thema 'Technologie disk taak 2 robot
10.30 - 11.20 uur Lezen, hoe doe je dat
11.30 - 12.10 uur Rekenen- zelfstandig werken

Sport

We gaan lekker sporten

Lezen in je eigen boek

Pauze

    Pauze 

Lezen, hoe doe je dat?

• We gaan samen de opdrachten maken in het boek

Rekenen

Je werkt in je werkboek.

In het werkboek staat soms een opdracht of een uitlegfilm die je moet maken/bekijken op je laptop.

Pauze

    Pauze 

Woordenschat

Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Technologie.

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

het apparaat

• een voorwerp dat je kunt gebruiken als hulpmiddel bij iets;
• een apparaat heeft vaak een stekker (oplader);
• Zin: In mijn huis kan ik niet meer zonder apparaten.

beschrijven

• opschrijven of vertellen hoe iets is;
• opschrijven of vertellen hoe iemand is;
• Werkwoord: ik beschrijf, hij beschrijft, wij beschrijven;
• Zin : Wil jij beschrijven hoe jouw vriend eruit ziet?

bezoeken

• Naar iets of naar iemand gaan om er even te blijven;
• Werkwoord: ik bezoek, hij bezoekt, wij bezoeken;
• Zin: Wij gaan vandaag mijn opa en oma bezoeken.
• Zin: Ik ga op bezoek bij mijn opa en oma.

de emotie

• een bepaald gevoel dat je hebt, bij een gebeurtenis;
• Voorbeelden zijn: blij, boos, verdrietig, bang;
• Zin: Ieder persoon voelt alle emoties in zijn leven.

de fabriek

• een bedrijf dat producten maakt met machines;
• in een fabriek wordt van alles gemaakt;
• Zin: Mijn vader werkt in een fabriek.
• Zin: In de fabriek worden mobiele telefoons gemaakt.

Beschrijf je docent.

Waar wordt het woord
bezoeken
goed gebruikt?

1. Ik ga morgen mijn tante bezoeken . Ik ga bij haar wonen.
2. Ik ga morgenmiddag mijn tante bezoeken. Na het eten ga ik naar huis.
3. Ik ga mijn tante bezoeken. Ik blijf een jaar bij haar wonen, tot ik mijn eigen huis heb gekregen.
4. Ik ga mijn tante bezoeken. Ik blijf daar een paar weken wonen.

Waar worden voorbeelden van
de emotie
geschreven?

1. stom, lelijk, aardig
2. vallen, opstaan, doorgaan
3. bang, boos, blij
4. mooi, knap, lief

Maak een zin met het woord:
de fabriek

Zoek een foto van een apparaat wat je in de keuken gebruikt.

Opdracht: welk woord hoort in de zin?

Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Ik voel altijd veel .......... als ik boos ben. Dat zie je ook aan mijn gezicht.

Mijn vader werkt in ..... ........... waar kleding wordt gemaakt.

Volgende week ga ik mijn vriendin ............. Ik heb haar al een lange tijd niet gezien.

Kan jij je fiets...................? Dan weet ik hoe je fiets eruit ziet.

Alle .............. in mijn huis gaan snel kapot. En dan moet ik nieuwe kopen.

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.

De woorden: 

- het apparaat

- beschrijven

- bezoeken

- de emotie

- de fabriek

Disk

Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Technologie.

Wil je een andere kleur of een toets maken? Vraag het je docent!