Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan voorbeelden geven.
Je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.
Je weet waar de eilandjes van Langerhans zich bevinden en wat ze doen.
Je weet wat diabetes inhoudt en wat het verschil is tussen type 1 en type 2.
Je kent de functie van de hypofyse.
Je kent de functie van de schildklier.