5.6 regeling HSX

Thema 5 paragraaf 6
Regeling
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 5 paragraaf 6
Regeling

Slide 1 - Tekstslide

Maar eerst..
Eerst krijgen jullie wat vragen om de stof van vorige lessen even op te frissen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is gedrag?
A
Alles wat een dier doet om te overleven
B
Alles wat een mens of dier doet
C
Het samenwerken tussen dieren van dezelfde roedel
D
Het jagen van dieren op een prooi

Slide 3 - Quizvraag

Wat is GEEN gedrag.
A
Leerling slaapt in de les.
B
Een vleesetende plant vangt een vlieg
C
Hond rolt in het gras.
D
Vogel zit stil op een tak.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een observatie?
A
De hond kwispelt
B
De hond is blij

Slide 5 - Quizvraag

Gedrag dat jonge zoogdieren direct na de geboorte vertonen, is
A
Aangeboren
B
Aangeleerd

Slide 6 - Quizvraag

Hoe noem je een handeling bij sociaal gedrag die werkt als prikkel voor een handeling van een soortgenoot?
A
Gewenning
B
Impuls
C
Signaal
D
Drempelwaarde

Slide 7 - Quizvraag

Aposematisme

Sommige dieren gebruiken felle kleuren om andere dieren af te schrikken. Dit noem je aposematisme. Hun kleuren zijn een waarschuwing voor vijanden dat het dier giftig of gevaarlijk is.
Soms zijn de felle kleuren verborgen en zie je ze pas als een dier wegvliegt of wegsprint. Sommige kikkers hebben bijvoorbeeld felgekleurde dijen die pas te zien zijn als ze wegspringen. Verborgen felle kleuren, die plotseling getoond worden om af te schrikken, noem je schrikkleuren. De meest voorkomende schrikkleuren zijn rood, geel en blauw. Op de foto zie je de blauwe tong van een blauwtongskink.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Blauwtongskinken hebben een blauwe tong die ze onverwacht tonen om vijanden af te schrikken (zie de foto). Hierdoor denkt Britt dat een blauwtongskink giftig is.
Is de conclusie van Britt gebaseerd op een observatie of is het een interpretatie? Leg je antwoord uit

Slide 10 - Open vraag

Er zijn ook dieren die aposematisme gebruiken om op gevaarlijke soorten te lijken terwijl ze in werkelijkheid onschadelijk zijn. Zo lijken sommige soorten zweefvliegen op wespen. Dat is voor vogels de reden om zweefvliegen niet te vangen en op te eten.
Is dit gedrag van vogels aangeboren of aangeleerd? Leg je antwoord uit.

Slide 11 - Open vraag

Lesdoelen
Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan voorbeelden geven.
Je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.
Je weet waar de eilandjes van Langerhans zich bevinden en wat ze doen.
Je weet wat diabetes inhoudt en wat het verschil is tussen type 1 en type 2.
Je kent de functie van de hypofyse.
Je kent de functie van de schildklier.

Slide 12 - Tekstslide

Regeling
Hormoonstelsel bestaat uit hormoonklieren die hormonen maken. Hormonen zijn stoffen die processen in je lichaam regelen. Ze worden afgegeven aan het bloed

Slide 13 - Tekstslide

Hormoonklieren
Overzicht van de belangrijkste hormoonklieren.

Aansturing vanuit de hypofyse (en de hypothalamus)

Op de volgende sheets leg ik meer uit over alle hormoonklieren.

Slide 14 - Tekstslide

Hypofyse
De hypofyse bestuurt de werking van een aantal hormoonproducerende klieren zoals de bijnieren en de schildklier, bij vrouwen de eierstokken en bij mannen de zaadballen.

Klachten als de hypofyse niet goed werkt:
gewichtstoename, een opgeblazen gezicht, hogere bloeddruk, 
verhoogd bloedsuikergehalte, botontkalking, vermoeidheid.
psychische klachten, vooral zwaarmoedigheid.

Slide 15 - Tekstslide

Schildklier
 De schildklier maakt een hormoon en geeft het af aan het bloed. Dit hormoon helpt uw lichaam om van eten energie te maken. Dit heet stofwisseling.

Klachten als de schildklier niet goed werkt:
Hartkloppingen, beven, zweet veel,  onrustig of snel geïrriteerd, moe, last van diarree, U valt af, terwijl u toch goed eet, de
huid kan warm en vochtig aanvoelen.

Slide 16 - Tekstslide

Bijnieren
Bijnieren maken hormonen. De hormonen die de bijnieren maken zijn nodig om goed op stress te reageren en voor een goede bloeddruk. Ook maken bijnieren geslachtshormonen.

Klachten wanneer de bijnieren niet goed werken: een bruine verkleuring van gezicht, handlijnen en tandvlees, algehele moeheid en zwakte, gewichtsverlies, lage bloeddruk en chronische diarree.


Slide 17 - Tekstslide

Eilandjes van Langerhans
Eilandjes van Langerhans: Dit zijn groepjes cellen in de alvleesklier. Ze maken insuline en Glucagon.

Insuline: Opname (in cellen) of opslag (in lever en spieren) van glucose. 
Opgeslagen glucose heet Glycogeen.

Glucagon zet glycoceen om in glucose.
Glucose is brandstof voor je lichaam.

Slide 18 - Tekstslide

Bloedsuikerspiegel
Steeds als je iets eet, verandert de bloedsuikerspiegel..
Als je luncht en je fietst daarna terug naar huis, zakt je bloedsuikerspiegel weer.

Glycogeen wordt dan weer vrij gemaakt en omgezet tot glucose door glucagon.

Slide 19 - Tekstslide

Klachten
Als de eilandjes van Langerhans niet of niet goed werken spreken we van diabetes, ofwel suikerziekte. 

Er zijn 2 soorten diabetes, namelijk type 1 en type 2.

Slide 20 - Tekstslide

Diabetes type 1
Deze is aangeboren en krijg je meestal voor je dertigste levensjaar. In dit geval maak je geen insuline aan.
Klachten: veel dorst, veel plassen, afvallen zonder dat daar een reden voor is, ziek en beroerd voelen, veel honger hebben, of juist helemaal niet, wazig zien, misselijk zijn of overgeven.

De oplossing is meestal dat je insuline inspuit. 

Slide 21 - Tekstslide

Diabetes type 2
Ook wel ouderdomssuiker genoemd. Komt voor bij ouderen en mensen met veel overgewicht. Het kan aangeboren zijn, maar gewicht is wel echt een factor.
Bij dit type diabetes maken de eilandjes van Langerhans wel insuline aan maar de glucose kan niet voldoende in de cel worden opgenomen. Er wordt dus onvoldoende glucose uit het bloed gehaald.

Slide 22 - Tekstslide

Klachten bij diabetes 2
Klachten: veel dorst en last hebben van een droge mond, veel plassen, veel moe zijn, last van ogen, zoals wazig zien, afvallen
slecht genezende wondjes, infecties die vaak terugkomen, zoals blaasontsteking.

Met medicatie kun je dit weer onder controle krijgen. Door af te vallen en verstandig te eten kan medicatie ook weer overbodig worden. 



Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Terugkoppeling

Slide 25 - Tekstslide

De bijnieren
In de bijnieren wordt adrenaline gemaakt.

Slide 26 - Tekstslide

Adrenaline
Deze komt vrij bij schrik, angst en woede en werkt maar kort.
Glycogeen wordt omgezet in glucose

Het geeft energie en je hart gaat bijvoorbeeld sneller kloppen. Ook vernauwt adrenaline de bloedvaten, waardoor de bloeddruk omhoog gaat. Zo krijgt je lijf een snelle aanvoer van voedingsstoffen.

Slide 27 - Tekstslide

Adrenaline
Natuurlijk kan adrenaline heel positief zijn. Een nadeel is dat het ook geproduceerd wordt bij stress. In die situatie bouw je natuurlijk veel energie op in je lijf die het lijf vervolgens niet kwijt kan. 

Klachten die je krijgt bij langdurige aanmaak van adrenaline door stress:Spanningshoofdpijn, een drukkend of beklemmend gevoel op de borst, hoge bloeddruk, niet kunnen slapen of onrustig slapen, ervaren van een opgejaagd gevoel, hartkloppingen

Slide 28 - Tekstslide

Wat is een hormoon?

Slide 29 - Open vraag

Door insuline slaat de lever glucose op in de vorm van
A
Glycogeen
B
Vet
C
Langerhans
D
Bloedsuikerspiegel

Slide 30 - Quizvraag

Welke hormonen worden er in de alvleesklier gemaakt
A
glucose & insuline
B
glucagon & insuline
C
glucagon & glycogeen
D
glucose & glycogeen

Slide 31 - Quizvraag

Resumerend
De lesdoelen waren:
Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan voorbeelden geven.
Je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.
Je weet waar de eilandjes van Langerhans zich bevinden en wat ze doen.
Je weet wat diabetes inhoudt en wat het verschil is tussen type 1 en type 2.
Je kent de functie van de hypofyse.
Je kent de functie van de schildklier.
Doelen bereikt?



Slide 32 - Tekstslide

EINDE

Slide 33 - Tekstslide